Onlangs sprak ik met Wilco van Rooijen. Hij is een avonturier, bergbeklimmer, poolreiziger, oceaanroeier, inspirator in hart en nieren en de eerste en enige Nederlander die de Explorers Grand Slam voltooide op eigen kracht, zonder gebruik te maken van extra zuurstof. Maar achter zijn indrukwekkende prestaties schuilt een nog veel grotere missie: het creëren van bewustwording voor onze kwetsbare aarde.
Met expedities, verhalen en projecten zoals Team Wilco van Rooijen en Team Ocean roept hij ons op om niet alleen te dromen, maar ook te durven, te delen en vooral te doen.
Ik neem je mee in het bijzondere levensverhaal van een man die gelooft dat de natuur onze grootste leermeester is en dat echte verandering begint bij onszelf. Het is een verhaal over grenzen verleggen, de kracht van volhouden en de urgente roep van moeder aarde.

Hoe het begon
“Ik heb nooit bewust gedacht: ik wil avonturier worden. Het is iets dat heel natuurlijk is ontstaan, zonder dat ik er zelf echt een plan voor had. Mijn vader speelde daar een grote rol in. Hij was gek op de bergen. Niet dat hij er vaak kwam, want hij werkte hard en had maar drie of vier weken vakantie per jaar, maar zodra die weken aanbraken, gingen we standaard richting de Alpen, meestal naar Zwitserland. Mijn twee oudere zussen zagen het wandelen in de bergen totaal niet zitten, mijn vader moest altijd een beetje laveren: de ene dag lekker aan een riviertje op de camping, de andere dag een serieuze tocht de bergen in. Voor mij voelde dat alsof ik thuiskwam. Het liefst liep ik daar met mijn rugzak op, het zweet op mijn rug en eindeloos omhoog.
Later ging ik vaker met mijn vader op pad. Hij filmde alles obsessief met van die ouderwetse cassettes en monteerde thuis hele vakantiefilms aan elkaar. Voor de rest van het gezin reden tot ergernis, maar ik vond het prachtig. Achteraf realiseer ik me dat daar iets begon te broeien. Op school voelde ik me vaak wat verloren. Ik deed het allemaal wel, maar voelde geen echte vonk. In de bergen gebeurde er wel iets van binnen.”

De eerste stappen
“Toen ik een jaar of vijftien was, las ik in een ANWB-blad iets over de Tour du Mont Blanc. Het leek me geweldig om te doen, gewoon een rondje om het Mont Blanc-massief lopen. Ik vroeg het aan een jongen uit mijn klas, die toevallig naast me zat, en hij zei meteen: “Waarom niet?” Dus daar gingen we, twee pubers op pad, totaal onwetend. Onderweg ontmoetten we twee meiden die dezelfde route liepen als voorbereiding op een cursus van een Nederlandse bergsportvereniging. Ik wist helemaal niet dat Nederland zoiets had. Eenmaal weer thuis heb ik meteen de telefoon van de muur gepakt en heb ik ze gebeld. Er kwam een catalogus binnen vol cursussen en tochten en ik voelde meteen: dit is mijn wereld.
Ik spaarde alles zelf bij elkaar. We hadden nog geen mobiele telefoons, dus contact met andere deelnemers ging per post. Zo schreef ik brieven naar een jongen in Groningen vanuit mijn kamer in mijn ouderlijk huis in Utrecht met de vraag of we misschien die zomer iets samen konden doen. Want je moest het zelf regelen, zeker als je in een omgeving woonde waar niemand jouw liefde voor bergsport deelde. Via die cursussen kwam ik steeds meer mensen tegen die precies zo dachten als ik. We maakten plannen voor nieuwe tochten, cursussen en avonturen. Eerst begon ik als deelnemer, later werd ik instructeur. Zo leerde ik ook mijn vaste klimmaatje kennen, met wie ik nu, tientallen jaren later, nog steeds samen de bergen in trek. Hij woont inmiddels in Spanje, maar onze band is onveranderd.”

Klimmen werd een levensmissie
“Samen begonnen we te dromen over grotere expedities, zonder ook maar enig idee van wat dat allemaal inhield. We leefden van dag tot dag, zonder echt bezig te zijn met de toekomst en zeiden weleens gekscherend dat we de veertig niet zouden halen. Dat vonden we dan ook nog prima. Het klimmen gaf ons iets wat de maatschappij ons niet kon geven. We hadden allebei gestudeerd en zouden makkelijk een baan kunnen vinden. Soms werkten we ook weleens tussendoor. Maar daar lag ons hart niet, die lag in de bergen.
Hoewel veel mensen ons niet serieus namen en we vaak moesten uitleggen waarom dit zoveel voor ons betekende, trokken we ons daar weinig van aan. Wij wisten wat we voelden.
We probeerden voet aan de grond te krijgen in de wereld van de grote expedities. In het begin was dat trekken aan een dood paard, maar het zorgde er wel voor dat mensen over ons begonnen te praten. We schreven stukjes voor bergsportbladen, waarin we beschreven wat we deden en als Nederlanders viel dat blijkbaar op. Zo kwam Ronald Naar op ons pad, die ons uitnodigde om mee te gaan naar de beruchte K2. Dat werd een sleutelmoment in mijn leven.”

De K2 en het ongeluk
“De K2-expeditie voelde als een wending in ons leven. Ineens zaten we tussen mensen van wie we vroeger boeken lazen of op tv documentaires over keken. Alles werd betaald, op een flinke eigen bijdrage na, die we met liefde neertelden. Maar het avontuur kreeg een schaduwkant. Tijdens die expeditie kreeg ik een ernstig ongeluk. In het ziekenhuis kwamen journalisten aan mijn bed staan, die zeiden: “Maar nu stop je wel, toch?” Ik weet nog hoe boos ik werd, hoe ik voelde dat ze er helemaal niets van begrepen. Ze zeiden dat ik geluk had gehad, maar voor mijn gevoel had ik juist pech, want als ik echt geluk had gehad, dan waren die stenen nooit gevallen. Dat soort logica past niet bij de berg en het feit dat zij dat niet zagen, bevestigde voor mij alleen maar dat ik mijn eigen pad moest blijven volgen.
Ik voelde: dit is wie ik ben, dit is wat ik wil, ook al geloofde niemand om me heen hierin. Mensen lachten als ik zei dat ik zonder zuurstof de top wilde bereiken. “Wie denk je wel niet dat je bent?” Totdat het me na tien jaar uiteindelijk als enige Nederlander lukte om de hoogste berg van de wereld zonder extra zuurstof te beklimmen. Toen veranderde alles. Ik kreeg ineens respect en bouwde geloofwaardigheid op.”

Van deelnemer naar leider
“Na die eerste grote expedities volgden er meer. Op een bepaald moment draaide het om en ging ik ze zelf organiseren. Ik stelde zelf teams samen, koos wie er mee mocht en regelde de sponsoring. Het voelde alsof ik de regie had overgenomen. In het begin dacht ik, zoals velen, dat als je wordt afgewezen, je kans verkeken is. Maar ik leerde dat je eigen kansen kan scheppen door zelf initiatief te nemen en zelf in beweging te blijven. Niemand gaat het voor je doen.
Mensen vonden me soms egoïstisch, omdat ik koos voor mezelf en voor de bergen. Ik kom uit een gereformeerd nest, waar het niet gebruikelijk was om je eigen dromen na te jagen. Je werkte, je droeg bij en je leefde voor een ander. Maar als je alleen maar leeft om een ander te pleasen, houd je op een gegeven moment zelf niets meer over. Ik koos dan ook mijn eigen weg, soms tot grote schrik van mijn omgeving.
De reis die we eerder maakten door Afrika, in een oude Landcruiser, zonder telefoon of gps, was mijn eerste confrontatie met hoe weinig controle je eigenlijk hebt. We verdwaalden in de woestijnen en kwamen in gevaarlijke regimes terecht waarin je niets te zeggen hebt. Achteraf is het een wonder dat het goed is gegaan. We verdwaalden, kwamen bijna zonder brandstof te staan en toch konden we het navertellen. Maar het heeft me geleerd dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is en dat ik die niet zomaar wilde opgeven.”

Een verhaal delen
“Na mijn ongeluk op de K2 woonde ik een presentatie bij van Ronald Naar. Ik weet nog dat ik dacht: dit verhaal kan ik ook vertellen, maar dan vanuit mijn beleving. Ik gaf in die tijd, samen met mijn klimmaatje, presentaties voor studenten Alpenclubs en andere kleine clubjes. Voor een paar tientjes, gewapend met doos dia’s en een projector onder de arm, gaven we lezingen. Door de presentatie van Ronald Naar groeide dit uit tot lezingen voor het bedrijfsleven, waar we het beklimmen van bergen gebruikten als metafoor voor leiderschap, tegenslag, vertrouwen, teaming, doelen stellen, communicatie, motivatie, veerkracht, ondernemen, risico’s durven nemen en vooral lef! Zo ontstond langzaam een bestaan waarin klimmen niet alleen mijn passie, maar ook mijn werk werd.
Als ik terugkijk naar 1995, had ik nooit durven dromen dat ik van het bergbeklimmen zou kunnen leven. In die tijd werkte ik als zelfstandig elektricien en trok kabels in stoffige kruipruimtes. In de avond douchte ik het stof van mijn lichaam en trainde mijn longen weer schoon. We leefden sober, minimalistisch, maar vrij. Alles draaide om één ding, namelijk naar de bergen kunnen gaan.
We hadden het geluk dat we in een tijd leefden waarin je goedkoop kon wonen en eeuwig student kon zijn, zonder schuld op te bouwen. Het systeem gaf ons ruimte en die ruimte gebruikten we.
Tegenwoordig wordt er van jongeren verwacht dat ze al vroeg weten wat ze willen, dat ze doelen stellen en plannen maken. Maar ik heb geleerd dat het leven zich onderweg ontvouwt en dat je soms gewoon moet beginnen, zonder precies te weten waar je uitkomt. Maar nog belangrijker is dromen. Mijn slogan is niet voor niets: dromen, durven, delen en DOEN. De weg naar de droom kan lang en onzeker zijn, daarom moet je leren vertrouwen op je gevoel en nagaan of iets nog klopt.”

De omslag
“Het besef dat we anders met de aarde moeten omgaan, kwam al vroeg. In 1995 stond ik nog aan het begin, maar in 1997 gingen we als eerste Nederlanders naar de Noordpool. Daar zagen we met eigen ogen hoe het ijs afnam en hoe het leven van de Inuit in gevaar kwam. We maakten een documentaire over onze expeditie, waarin we ook aandacht besteedden aan deze gevolgen van klimaatverandering. Toch leek niemand daar nog iets van te willen weten. Het ging vooral over het avontuur, niet over de boodschap die we ook wilden meegeven, terwijl wij juist geraakt werden door die lokale verhalen.
Op zulke plekken ben je ineens volledig afhankelijk van de natuur. Er zijn geen voorzieningen, dus moet je overal over nadenken, zoals hoe je drinkt, waar je je behoefte doet en waar je stroom vandaan haalt. Hierbij moet je denken aan zonne- en windenergie. Iets anders is er niet. Met mijn achtergrond in elektrotechniek vond ik dat een fascinerend puzzelstuk. We laadden onze apparatuur op via zonne-energie en werden zo gedwongen om duurzaam te leven, nog voordat dat een thema was. Nu noemen we het heel modern: off the grid.”

Van expeditie naar overtuiging
In 2000 volgde een expeditie naar de Zuidpool, dit keer in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds. Twee jonge rangers zeilden richting Antarctica en deden metingen naar het zoutgehalte in het zeewater. Hoe dichter je bij de ijskappen komt, hoe zoeter het water. Alles wees op klimaatverandering.
Later, bij de beklimming van Mount Everest in 2004, merkte ik dat er iets begon te schuiven. Groene energie kwam steeds meer in beeld en toen de film van Al Gore uitkwam, werd het ineens een breed maatschappelijk onderwerp. De weerstand bleef, maar er kwam ook beweging.
Thuis liep het parallel. Mijn vrouw, Heleen Eshuis (van BosNodig.nl, red), vond haar weg in het ontwerpen van groene schoolpleinen en legde uiteindelijk een voedselbos aan. Inmiddels beheert ze samen met vrijwilligers vier hectare naast ons huis. We inspireren elkaar, ieder op zijn eigen manier. Je hoeft niet hetzelfde te doen om elkaars missie te versterken.”

De jeugd en de natuur
“Bewustwording creëren en anderen inspireren om duurzaam en met respect voor hun eigen natuur te leven, is een missie die ik tegenwoordig steeds serieuzer neem. Met Team Wilco van Rooijen richt ik me ook op de jeugd. Want wat is duurzaamheid eigenlijk? Door middel van jeugdexpedities, verhalen en avonturen wil ik jonge mensen laten ervaren hoe afhankelijk we zijn van moeder natuur. We hebben maar één aarde en dat besef dringt pas echt door als je er middenin staat. Mijn vrouw werkt ook met scholen. Zij leert kinderen over de kringloop van de natuur, over de bodem, water, dieren en planten. Hoe alles met elkaar verbonden is en waarom dat belangrijk is.
Ik doe dat op mijn eigen manier. Als ik mijn verhaal vertel, hangen ze vaak aan mijn lippen. Ze vinden het stoer, die expedities. Maar wat ik stoer vind, is als zij snappen waarom het zo belangrijk is om met respect met de natuur om te gaan. Ik combineer mijn avonturen met lessen over bewust leven, want kinderen realiseren zich vaak niet hoe afhankelijk we zijn van iets simpels als schoon water. Hun wereld is vaak digitaler, zoals social media en AI, maar de basis is nog steeds de natuur.
Daarom geloof ik ook dat ons onderwijssysteem echt anders moet. Kinderen leren nu vooral rekenen, taal en toetsen halen. Maar niemand leert ze wie ze zijn, wat hun passie is of waar hun kracht ligt. Ik denk dat je dat veel beter leert als je onderwijs thematisch inricht, wat de laatste tijd ook steeds vaker gebeurt.”

De Grote Oceaan over
“Vanaf 15 mei 2025 roei ik met Team Ocean de Grote Oceaan over. Deze keer doen we dat voor iets wat velen onderschatten: waterbewustzijn. Waar vaak gedacht wordt dat te veel water het grootste probleem is, is het tegenovergestelde waar. We stevenen juist af op een tekort. Met onze oceaanboot, een living LAB, tonen we aan dat we het elke dag met slechts 6 liter schoon drinkwater per persoon moeten doen. Meer kunnen we niet maken.
Dat watertekort zie je bijvoorbeeld in de bergen, waar gletsjers in rap tempo verdwijnen. Veel rivieren wereldwijd worden gevoed door smeltwater van die gletsjers. Als die verdwijnen, verdwijnt ook een belangrijke bron van schoon drinkwater. Zodra er nog maar één gletsjer over is, begrijpen we pas echt hoe groot die ramp is. Dat is geen verzinsel, in 2050 schijnt er nog maar één gletsjer over te zijn in Zwitserland! Ik woon bijna aan de IJssel, waar komt dan nog het water vandaan?
Ook in Nederland loopt het spaak. Ons water wordt steeds meer vervuild door chemicaliën, hormonen en plastics. Water verdampt sneller dan het wordt aangevuld. Droogte bedreigt ons op termijn in ons dagelijks bestaan.
Wat mensen vaak niet beseffen, is hoeveel water we verbruiken, namelijk gemiddeld 130 liter per persoon per dag. We gebruiken het voor douchen, het doorspoelen van het toilet, handen wassen, koken, de planten water geven en schoonmaken. En dat is alleen nog maar het directe gebruik. Voor een fles frisdrank is al snel 70 liter water nodig en voor een spijkerbroek zelfs duizenden liters. We kunnen dat water ook zelf opvangen, bijvoorbeeld regenwater. En als we gaan douchen en wachten tot het water warm is, vul dan emmers met koud water voor ander gebruik. We verspillen ontzettend veel, waardoor er nu al een tekort is om bijvoorbeeld nieuw te bouwen wijken aan te sluiten op het waternet. Gek dat we goud niet verspillen, maar het element waarvoor we geen vervanging hebben, namelijk water en waar we voor 65 procent uit bestaan, aan de lopende band.
Daarom voelt deze expeditie als meer dan een fysieke uitdaging. Het is een missie en vooral een roep om bewustwording. Pas als we echt begrijpen hoe afhankelijk we zijn van water, kunnen we anders gaan handelen en verspilling tegengaan.”

Meer weten over Wilco en zijn missies? Ga dan naar: www.TeamOcean.nl