Begin juli 2025 publiceerde The Observer een onderzoeksartikel over Raynor Winn, auteur van het internationaal geliefde memoir Het zoutpad. Wat begon als een ode aan veerkracht en liefde tegen de achtergrond van dakloosheid en ziekte, werd plots in twijfel getrokken. Volgens de krant zouden Winn en haar man helemaal niet echt dakloos zijn geweest, zou er verduistering in het spel zijn geweest, en was de ziekte van haar man mogelijk overdreven.
Die onthulling was genoeg om niet alleen publieke verontwaardiging los te maken, maar ook bedreigingen richting Winn. Een auteur die haar kwetsbaarheid deelde, werd opeens neergezet als een oplichtster. Nog voordat de beschuldigingen geverifieerd waren of weerlegd, was haar integriteit in de publieke opinie al vermorzeld. Want zo werkt het tegenwoordig. Journalistiek mag misschien met nuance komen, maar het publiek leest headlines.
De dunne grens tussen onderzoeksdrift en beschadiging
Laten we helder zijn: journalistiek heeft de taak om verhalen te controleren, ook als ze ‘waargebeurd’ heten. Memoirs zijn geen heilige teksten. Zeker als er publieke erkenning, subsidie, of commercieel succes mee gepaard gaat, is kritische toetsing legitiem en zelfs noodzakelijk.
Maar wat als die toetsing zich ophoudt in de sfeer van insinuatie? The Observer legde verbanden die geen directe weerlegging boden van Winns centrale verhaal, maar vooral twijfels zaaiden. De suggestie dat haar man mogelijk geen terminale ziekte heeft, werd gebracht met een expert die zijn medische oordeel baseerde op het boek en de film, wat uitzonderlijk knap is, aangezien er voor deze aandoening specifieke medische onderzoeken noodzakelijk zijn. Dat is geen journalistiek, dat is trial by media.
Ook de beschuldiging van verduistering werd niet vergezeld van een veroordeling. Er was sprake van een schikking, geen strafrechtelijke veroordeling. Winn heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt in het verleden, maar dat die losstaan van het verhaal dat ze vertelt in haar boek. Voor wie het hele artikel las, werd duidelijk dat de zaak complex was. Maar voor wie enkel de headline zag, was het oordeel snel geveld: ze had gelogen.
De macht van de kop, de zwakte van nuance
In het huidige medialandschap is framing belangrijker dan ooit. Wie de kop beheerst, beheerst het verhaal. Als een artikel start met “Auteur verzon haar verhaal”, doet het er bijna niet meer toe dat het verderop vol onzekerheden en ontkenningen staat.
En wie heeft er tijd om verder te lezen? Het publiek leeft van samenvattingen, pushmeldingen en gedeelde verontwaardiging. Winn kan medische brieven publiceren, haar uitgever kan blijven herhalen dat alle feitelijke controle is doorlopen, maar de schade is dan al gedaan. Ze is ‘that woman who lied’.
Sociale media versterken dit mechanisme. Wat viraal gaat, is niet wat genuanceerd is, maar wat polariseert. De verontwaardiging over haar vermeende leugens is luid, maar de correcties zijn fluisterzacht.
Een vrouw, een verhaal, een storm
Raynor Winn is geen politica of CEO. Ze is een auteur die openlijk schreef over verlies, armoede, liefde en hoop. Haar boek gaf velen moed. De reacties van lezers zijn er nog steeds. Het zijn mensen die zichzelf herkenden in haar tocht, in haar wanhoop, en in de zoektocht naar betekenis.
Dat zo iemand nu te maken krijgt met dreigementen is niet alleen triest, het is onrechtvaardig. Zeker zolang er geen aantoonbare fraude is vastgesteld.
Zelf zegt Winn: “Het is kwetsend, onjuist, en het heeft me kapotgemaakt.” Hoe vaak moeten we dit nog horen van mensen die ten onder gaan aan mediastormen voordat we onszelf als beroepsgroep afvragen: is dit nog verantwoord?
Journalistieke verantwoordelijkheid anno 2025
In een tijd waarin vertrouwen in media onder druk staat, hebben we als journalisten de verantwoordelijkheid om meer te doen dan alleen graven. We moeten ook afwegen. Niet alleen wat we kunnen publiceren, maar wat we zouden moeten publiceren, wat de gevolgen zijn, en of we recht doen aan het hele verhaal. Dus niet alleen het gedeelte dat lekker scoort.
Kritische journalistiek is een fundament van een gezonde democratie, maar ze verliest haar waarde als ze geen onderscheid meer maakt tussen de feitelijke waarheid en beschuldigingen die later eenvoudig weerlegd blijken, maar die vrijwel niemand nog leest.. We moeten weten wanneer we met onze pen geen put, maar een graf aan het graven zijn.
Tot slot
Raynor Winn’s verhaal is geen uitzondering, maar een symptoom van hoe snel mensen gecanceld worden op basis van halve feiten. Van hoe journalistiek soms zelf de ethiek uit het oog verliest die ze bij anderen probeert te bewaken.
We kunnen beter. We moeten beter. Want in de jacht op waarheid verliezen we soms iets kostbaars, namelijk dat mensen eerlijk worden beoordeeld op basis van het volledige plaatje, dat beschuldigingen zorgvuldig worden gewogen, en dat de menselijke maat niet verloren gaat in onze drang om fouten te onthullen.