© Tourifee

Gisteren keek ik de korte docufilm Fire in Paradise op Netflix. In deze documentaire vertellen overlevenden over de verwoestende bosbrand die in 2018 het stadje Paradise in Californië compleet in de as legde. Terwijl ik op de bank zat, dacht ik: dit is zo ver van m’n bed en toch ook weer niet. Want met de branden in Los Angeles van begin dit jaar nog vers in het geheugen, en het nieuws dat we in Nederland dit jaar al veel meer natuurbranden hebben gehad dan normaal, begon ik me af te vragen: hoe zit dat eigenlijk bij ons? Geen diepgravend onderzoek, maar gewoon een nieuwsgierige duik in de geschiedenis van branden hier in Nederland en in het nu. Ook bij ons komen natuurbranden steeds vaker voor, en ze worden heftiger. Dat is geen toeval. Klimaatverandering maakt de kans op dit soort branden steeds groter. Het is alsof we met z’n allen aan een lucifer krabbelen terwijl het gras al kurkdroog is. En dan hebben we ook nog te maken met een Amerikaanse president die klimaatverandering liever onder het tapijt veegt en een Nederlandse overheid die vooral goed is in afwachten. Ondertussen lopen de temperaturen op, zie je de natuur piepen en kraken, en begint het gevoel te knagen: dit is geen ver-van-ons-bedshow meer. Dit is hier. Dit is nu.

De bos- en heidebranden van de afgelopen jaren in Nederland zijn zorgwekkend, maar ze verbleken bij wat onze voorouders moesten doorstaan. In tijden van droogte kon een kleine vonk uitgroeien tot een allesverwoestende brand die hele steden in de as legde. Blusmogelijkheden waren toen nog zeer beperkt en de meeste huizen waren opgebouwd uit brandbare materialen als hout, riet en stro. Als het vuur eenmaal grip kreeg, was er geen houden meer aan. We hadden toen geen klimaatverandering, maar we hadden wel de perfecte omstandigheden voor een verwoestende vuurzee.
Een bekend voorbeeld is de stadsbrand van Utrecht in 1253. Veel bewoners werden in hun slaap verrast, en de gevolgen waren verwoestend en dodelijk. Ook Harderwijk werd zwaar getroffen. Op 31 juli 1503 wakkerde de wind het vuur aan tot een vuurstorm, waarbij vele slachtoffers vielen. Deze voorbeelden laten zien hoe kwetsbaar mensen in het verleden waren voor vuur. Het betreft maar enkele voorbeelden van desastreuze branden, want van de vroege middeleeuwen tot in de zeventiende eeuw was het de meest gevreesde gebeurtenis.

Vandaag de dag hebben we weliswaar een geheel andere infrastructuur, met modernere blusmogelijkheden en andere bouwmaterialen, maar we zitten opnieuw met de perfecte omstandigheden voor een verwoestende brand. De aanhoudende droogte, de hoge temperaturen en de wind doen hun werk. De kans op onbeheersbare natuurbranden neemt daardoor toe, ook in Nederland.. De geschiedenis herhaalt zich misschien niet letterlijk, maar ze fluistert ons wel een waarschuwing toe: als we niet opletten, kan de natuur ons weer in haar greep krijgen.
De meeste van deze branden ontstaan door menselijk handelen, soms bewust, maar ook per ongeluk. Een achteloos weggegooide sigaret, een barbecue op een verkeerde plek, of zelfs oefeningen van defensie, zoals we recent zagen. Maar ook natuurlijke oorzaken spelen mee: een blikseminslag zonder neerslag, of iets ogenschijnlijk onschuldigs als zonlicht dat via een stuk glas bundelt op droge vegetatie.
Droogte alleen is al een risicofactor, maar wind maakt het gevaar pas echt groot. Wind verspreidt het vuur razendsnel, tot wel 25 kilometer per uur, en voert extra zuurstof aan die de vlammen verder aanwakkert. Daarbij kunnen vuurhozen ontstaan. Dat zijn ronddraaiende wervels van vuur, vergelijkbaar met wind- of stofhozen, maar dan verwoestend heet en onvoorspelbaar. Het laat zien hoe kwetsbaar onze natuur en wijzelf kunnen zijn onder de verkeerde omstandigheden.

Natuurbranden helemaal voorkomen is helaas een utopie, maar we kunnen wel veel doen om het risico te verkleinen. Het begint bij een beetje gezond verstand, vooral als de natuur al droog genoeg is om in vlammen op te gaan. Gooi die sigaret niet achteloos in het struikgewas, parkeer je auto niet bovenop kurkdroog gras (je uitlaat is warmer dan je denkt), en laat die kampvuurambities even wachten tot de herfst.
Het klinkt misschien als de basis, maar ook iets simpels als je afval opruimen doet wonderen. Een stuk glas of een flesje in de natuur kan door de zon al fungeren als een vergrootglas, wat de kans op brand vergroot. Blijf dus niet alleen op de paden tijdens een wandeling om de natuur te beschermen, maar wees ook bewust van je omgeving.
Verder is het van belang om de waarschuwingen serieus te nemen. Vaak staan er waarschuwingsborden dat de kans op brand aanzienlijk is. En zie je rook of vlammen? Bel dan meteen de hulpdiensten.
Als iedereen zijn steentje bijdraagt, kunnen we grote rampen voorkomen. Het vraagt niet veel van ons, behalve een beetje bewustzijn en respect voor de natuur.

We staan op een kruispunt. We weten inmiddels wat de risico’s zijn, we herkennen de signalen, en we hebben de kennis en de middelen om anders te handelen dan vroeger. Waar onze voorouders machteloos moesten toekijken, kunnen wij wel vooruit denken en actie ondernemen. Niet alleen door ons gedrag aan te passen, maar ook door beleidsmakers aan te sporen tot serieuze maatregelen die rekening houden met het veranderende klimaat. Want hoewel natuurbranden van alle tijden zijn, vraagt deze tijd om een andere reactie. Een reactie die verder gaat dan blussen alleen. Preventie, bewustwording en verantwoordelijkheid, daar begint het mee. Niet alleen op het gebied van brandveiligheid, maar ook in het tegengaan van de klimaatverandering die deze droge, hete omstandigheden in de hand werkt. Minder uitstoot, meer vergroening, duurzamer leven; alle beetjes helpen om het risico op extreem weer te verkleinen, zodat we ook in droge zomers kunnen blijven genieten van onze bossen en heidevelden, zonder angst dat ze in rook opgaan.