© Ibrahim62

We hebben het steeds vaker over de schade die het patriarchale systeem aanricht. Hoe het vrouwen klein houdt, seksualiseert en het zwijgen oplegt. Maar opvallend genoeg blijft een ander slachtoffer van datzelfde systeem vaak onbesproken: de man zelf.
Dit is geen pleidooi voor medelijden, en al helemaal geen relativering van ongelijkheid. Het is een poging tot iets moeilijkers, namelijk erkenning. Want zolang we het patriarchaat uitsluitend zien als een systeem dat vrouwen onderdrukt, blijven we blind voor hoe het mannen inperkt, afvlakt, en van binnenuit langzaam aantast.

De onzichtbare kooi van mannelijkheid
Van jongs af aan leren jongens waar de grenzen liggen van wat acceptabel is. Het begint vaak met een opmerking over dat grote jongens niet huilen, een blik vol afkeuring wanneer een jongen te veel emotie toont of een grapje over “mietjes” en “watjes”. Langzaam maar zeker wordt een jongen gevormd tot iemand die niet mag huilen, niet mag twijfelen en niet mag praten over wat hij voelt.
In plaats daarvan moet hij stoer zijn, onafhankelijk en competitief. Hij moet seksueel dominant overkomen en emotioneel onaantastbaar blijven. Deze boodschappen dringen zo diep door dat ze onderdeel worden van zijn identiteit. Ze vormen een onzichtbare kooi waarin hij zich beweegt, zonder te beseffen dat zijn bewegingsvrijheid beperkt is.
Die boodschappen zijn vaak subtiel. Ze zitten in grapjes op het schoolplein, in reclames, in de afwezige vaders en overbelaste moeders en in het gebrek aan representatie van andere vormen van mannelijkheid. Maar hun uitwerking is allesbehalve subtiel.
Ze vormen mannen die maar één richting op mogen bewegen: naar buiten toe sterk, naar binnen toe stil.

Het masker van onverschilligheid
Al op jonge leeftijd leren jongens hun emoties te onderdrukken. Wanneer een jongen van acht huilt omdat hij gepest wordt, wordt hem niet alleen geleerd om te stoppen met huilen, maar wordt hem geleerd dat zijn tranen hem zwak maken. Hij leert dat zijn pijn minder waard is dan zijn imago. En zo groeit hij op met het idee dat zijn innerlijke wereld een vijand is die verslagen moet worden.
Deze emotionele onderdrukking heeft verstrekkende gevolgen. Mannen die nooit geleerd hebben hun gevoelens te benoemen, kunnen ze ook niet delen. Ze ontwikkelen een vorm van emotioneel analfabetisme: ze voelen wel, maar hebben geen woorden voor wat ze voelen. Frustratie wordt woede. Verdriet wordt agressie. Angst wordt controle.
Het gevolg? Mannen die door het leven gaan als eilandjes, geïsoleerd van zichzelf en van anderen. Ze functioneren, presteren en leveren, maar voelen zich innerlijk vervreemd van hun eigen bestaan.

De mythe van mannelijke autonomie
Een van de meest hardnekkige mythen binnen het patriarchale systeem is dat mannen van nature onafhankelijk zijn. Dat ze geen steun nodig hebben, geen troost en geen zorg. Deze mythe dwingt mannen tot een isolement dat desastreus is voor hun mentale gezondheid.
Onderzoek toont keer op keer aan dat mannen minder uitgebreide sociale netwerken hebben dan vrouwen. Ze hebben minder vriendschappen waarin ze zich kwetsbaar durven op te stellen. Ze praten minder over hun problemen. En als ze al praten, dan is het vaak pas als de crisis al toegeslagen heeft.
Deze gedwongen autonomie zorgt ervoor dat mannen hun problemen te lang voor zich houden. Ze zoeken pas hulp wanneer ze er niet meer omheen kunnen en dan is de schade vaak al aangericht. Depressie, burn-out, verslavingen, en in het ergste geval suïcide worden zo de prijs voor het volhouden van een façade van onaantastbaarheid.

De prijs: onderdrukking vermomd als succes
Veel mannen die wel aan het beeld voldoen, of er wanhopig naar streven, worden geprezen. Ze worden gezien als leiders, doorzetters en “echte kerels”. Maar achter die façade leeft vaak iets anders, namelijk uitputting, vervreemding en een gevoel van leegte dat niet weggaat, hoeveel ze ook presteren.
Mannen met verdriet slikken dat verdriet weg. Mannen met angst overschreeuwen die met controle of woede. En wie niet mee kan komen, valt buiten de boot als ‘mislukt’, ‘mietje’, of ‘zwak’.
Het is dan ook geen toeval dat mannen minder vaak hulp zoeken bij psychische problemen, veel vaker verslaafd raken en vaker suïcide plegen.
En het is ook geen toeval dat sommige mannen hun pijn omzetten in destructie. Niet omdat ze ‘van nature gewelddadig’ zijn, maar omdat ze nooit geleerd hebben hoe je met machteloosheid omgaat zonder te exploderen.

De stilte van de succesvolle man
Paradoxaal genoeg zijn het vaak juist de mannen die het ‘goed doen’ binnen het patriarchale systeem die het zwaarst lijden onder de eisen ervan. De CEO die 80 uur per week werkt, maar thuis een vreemdeling is voor zijn eigen kinderen. De sportman die zijn lichaam kapot traint omdat stoppen gelijkstaat aan falen. De vader die zijn zoons dezelfde destructieve boodschappen doorgeeft omdat hij geen alternatief kent.
Deze mannen worden geprezen om hun toewijding, hun doorzettingsvermogen en hun ‘mannelijkheid’. Maar onder die bewondering schuilt vaak een diep ongelukkig iemand. Ze zijn gevangen in een gouden kooi: succesvol volgens de normen van het systeem, maar vervreemd van zichzelf en hun dierbaren.

Woede als laatste redmiddel
Wanneer andere emoties verboden zijn, blijft er voor mannen vaak maar één sociaal geaccepteerde uitlaatklep over: woede. Woede wordt gezien als mannelijk, als krachtig en als begrijpelijk. Het is de enige emotie die een man mag voelen zonder zijn mannelijkheid ter discussie te stellen.
Maar woede is zelden een primaire emotie. Het is meestal een dekmantel voor andere gevoelens, zoals pijn, angst, verdriet en frustratie. Door mannen alleen woede toe te staan, dwingen we ze hun werkelijke emoties te verdoezelen achter een masker van agressie. En dat masker wordt al snel hun identiteit.

De vaderloze generatie
Een van de meest dramatische gevolgen van het patriarchale systeem is de emotionele afwezigheid van vaders. Niet omdat ze geen goede bedoelingen hebben, maar omdat ze zelf nooit geleerd hebben hoe ze emotioneel aanwezig kunnen zijn.
Vaders die opgroeiden in een tijd waarin mannen ‘niet over gevoelens praten’, geven deze stilte door aan hun zoons. Ze tonen liefde door hard te werken, door te zorgen en door te beschermen, maar niet door te luisteren, te voelen en te delen. Hun zoons groeien op met de boodschap dat mannelijkheid gelijkstaat aan emotionele onbereikbaarheid.
Deze cyclus van emotionele afwezigheid heeft verstrekkende gevolgen. Jongens die opgroeien zonder een emotioneel beschikbare vader, missen een cruciaal rolmodel. Ze leren niet hoe een man kwetsbaar kan zijn zonder zwak te zijn. Ze leren niet hoe conflicten opgelost kunnen worden zonder agressie. Ze leren niet hoe intimiteit eruit ziet tussen mannen.
Veel mannen hebben maar één rolmodel gehad: hun vader. En als die vader zelf gevangen zat in de beperkingen van het patriarchale systeem, dan is dat het enige voorbeeld dat zij hebben van hoe een man ‘hoort’ te zijn. Ze kopiëren zijn stilte, zijn stoïcisme en zijn emotionele onbereikbaarheid. Niet omdat ze dat willen, maar omdat ze niets anders kennen.
Dit gebrek aan diverse rolmodellen zorgt ervoor dat mannen vastzitten in een beperkte definitie van mannelijkheid. Ze zien geen voorbeelden van mannen die huilen, die twijfelen, die zorg dragen en die kwetsbaar zijn. En zonder die voorbeelden blijft het alternatief onzichtbaar.

De cyclus van controle
Mannen die niet geleerd hebben om met kwetsbaarheid om te gaan, grijpen vaak naar controle als alternatief. Als je niet kunt voelen, kun je wel domineren. Als je niet kunt delen, kun je wel bepalen. Deze neiging tot controle uit zich in alle aspecten van hun leven: in hun werk, in hun relaties en in hun opvoeding.
Deze controle wordt vaak niet ervaren als destructief door de man zelf. Hij ziet het als verantwoordelijkheid, als zorg en als bescherming. Maar voor degenen om hem heen voelt het als beklemmend, als beperkend en als een ontkenning van hun eigen autonomie.
Toch is er hoop. De huidige generatie jonge mannen groeit op in een tijd waarin traditionele rolpatronen ter discussie staan. Ze zien voorbeelden van mannen die huilen, die zorgen en die kwetsbaar zijn. Ze hebben toegang tot therapie, tot mentale gezondheidszorg en tot nieuwe definities van mannelijkheid.
Maar deze verandering gaat niet vanzelf. Het vereist bewuste keuzes van ouders, onderwijzers en de samenleving als geheel. We moeten jongens leren dat hun emoties waarde hebben. We moeten hun voorbeelden geven van mannen die zowel sterk als zacht kunnen zijn. We moeten hen leren dat connectie belangrijker is dan controle.

Nieuwe mannelijke rolmodellen
In de populaire cultuur beginnen we nieuwe vormen van mannelijkheid te zien. Acteurs die openlijk praten over hun mentale gezondheid. Sporters die huilen na een nederlaag. Politici die hun kwetsbaarheid tonen. Deze rolmodellen laten zien dat mannelijkheid niet hoeft te bestaan uit emotionele onbereikbaarheid.
Maar we hebben meer nodig dan alleen beroemdheden. We hebben alledaagse mannen nodig die durven te laten zien dat ze menselijk zijn. Vaders die hun zoons leren dat huilen niet erg is. Leraren die jongens aanmoedigen om over hun gevoelens te praten. Vrienden die elkaar steunen in plaats van uitdagen.
Wat we nodig hebben, is een nieuw verhaal over mannelijkheid.
Eentje waarin kracht en kwetsbaarheid naast elkaar mogen bestaan. Waarin mannen mogen huilen, twijfelen, afhaken en voelen. Waarin ‘zorgen voor’ net zo mannelijk is als ‘doorzetten’. Waarin zachtheid geen schande is, maar een vaardigheid.
Dat vraagt moed. Want wie zich losmaakt van een systeem dat hem jarenlang beloond heeft voor zijn pantser, loopt het risico zich naakt te voelen. Maar precies daar, in dat moment van kwetsbaarheid, begint de echte vrijheid.

De kunst van het loslaten
Voor veel mannen voelt het loslaten van traditionele mannelijkheidsidealen als een vorm van identiteitsverlies. Ze hebben hun hele leven geïnvesteerd in het zijn van de ‘sterke man’, de ‘beschermer’ of de ‘leider’. Het opgeven van die rollen kan voelen als het opgeven van zichzelf. Maar wat ze ontdekken, is dat er achter die rollen een rijkere, complexere identiteit schuilt. Een identiteit die niet alleen bestaat uit wat ze kunnen presteren, maar ook uit wie ze zijn wanneer ze niet presteren. Een identiteit die ruimte heeft voor onzekerheid, voor afhankelijkheid en voor emotie.
Deze transformatie is niet gemakkelijk. Het vereist het opnieuw leren van basale emotionele vaardigheden. Het vereist het opbouwen van nieuwe vormen van intimiteit. Het vereist moed om kwetsbaar te zijn in een wereld die nog steeds kwetsbaarheid bestraft.
De toekomst van mannelijkheid ligt niet in het vervangen van het ene rigide rolpatroon door het andere. Het ligt in flexibiliteit, in het vermogen om verschillende aspecten van jezelf te laten zien afhankelijk van wat de situatie vraagt.
Een man die zowel hard als zacht kan zijn. Die kan leiden wanneer leiderschap nodig is, en kan volgen wanneer dat beter is. Die kan beschermen wanneer bescherming nodig is, en kan zorgen wanneer zorg nodig is. Deze flexibiliteit is geen zwakte, het is de ultieme vorm van kracht.

De weg vooruit
Verandering begint met bewustwording. Het begint met het erkennen dat het huidige systeem niet werkt. Niet voor vrouwen, maar ook niet voor mannen. Het begint met het beseffen dat we allemaal gevangen zitten in rolpatronen die ons beperken in plaats van bevrijden. Voor mannen betekent dit het onderzoeken van hun eigen beperkingen. Het betekent het stellen van vragen als: Wie ben ik als ik niet hoef te presteren? Wat voel ik werkelijk? Wat heb ik nodig van anderen? Deze vragen kunnen beangstigend zijn, maar ze zijn ook bevrijdend.
Voor de samenleving betekent dit het creëren van ruimte voor nieuwe vormen van mannelijkheid. We hoeven mannen niet minder mannelijk te maken. We mogen hen juist menselijker maken. Want zolang we jongens leren te zwijgen, blijven we verbijsterd achter als ze plotseling breken.
En zolang we mannelijkheid blijven verwarren met controle, houden we een systeem in stand dat iedereen te kort doet. Ook hen.
De bevrijding van mannen is niet het tegendeel van de bevrijding van vrouwen. Het is een onderdeel ervan. Want een wereld waarin iedereen vrij is om zichzelf te zijn, is een wereld waarin niemand hoeft te kiezen tussen authenticiteit en acceptatie.
Het is tijd om die wereld te bouwen. Samen. Want zolang we jongens leren zwijgen, blijft hun pijn de wereld toeschreeuwen.