Wanneer we spreken over partnergeweld, denken we vaak aan ‘de dader’ alsof het een eenduidig profiel betreft. Een monster, een psychopaat, iemand die fundamenteel anders is dan wij. Deze zwart-wit benadering is begrijpelijk – het helpt ons afstand te nemen van iets wat we afschuwelijk vinden. Maar de werkelijkheid is veel complexer en ongemakkelijker.
Niet iedere man die zijn partner mishandelt doet dat vanuit dezelfde motivatie of met dezelfde achtergrond. Er zijn mannen die koelbloedig en systematisch hun vrouw willen onderwerpen, die met berekening haar autonomie ondermijnen. Maar er zijn ook mannen die zelf schrikken van hun geweld, die bij hulpverleners aankloppen met de vraag of ze alsjeblieft kunnen worden opgesloten omdat ze zichzelf niet meer vertrouwen. Er zijn mannen voor wie geweld een ideologie is, en mannen voor wie het een nooduitgang uit paniek vormt.
Deze verschillen zijn niet alleen academisch interessant, ze zijn cruciaal voor het begrijpen, voorkomen en aanpakken van partnergeweld en femicide. Want zolang we alle daders over één kam scheren, missen we essentiële patronen en blijven onze interventies te kort schieten.
Het spectrum van geweld: meer dan twee typen
De controlerende dader: macht als ideologie
De eerste en meest bekende vorm is de man voor wie geweld een instrument is. Hij ziet zijn partner niet als gelijkwaardig, maar als bezit dat zich moet voegen naar zijn wil. Deze man functioneert vaak goed in de buitenwereld. Hij kan charismatisch, succesvol en charmant zijn. Zijn geweld is strategisch en doelgericht.
Hij begint subtiel. Hij isoleert haar van vrienden en familie, controleert haar financiën, ondermijnt haar zelfvertrouwen met constante kritiek. Hij creëert systematisch een situatie waarin zij volledig van hem afhankelijk wordt. Het fysieke geweld komt pas als zij zich probeert te verzetten tegen deze controle, en het is bedoeld om haar weer ‘in het gareel’ te krijgen.
Deze man voelt zich gerechtigd tot zijn gedrag. In zijn ogen heeft hij recht op gehoorzaamheid, respect en beschikbaarheid. Tegenspraak ervaart hij als disrespect dat gecorrigeerd moet worden. Hij kiest bewust zijn momenten, weet wat werkt, en toont vaak weinig echte berouw, hooguit strategische spijt als dat hem uitkomt.
De paniekgedreven dader: wanneer liefde versmelt tot verstikking
Heel anders is de man die zijn geweld zelf verafschuwt maar er geen controle over heeft. Deze man leeft niet in superioriteit maar in existentiële angst. Hij heeft zijn identiteit zo volledig verweven met die van zijn partner dat elke vorm van afstand – een stilte, een grens, een eigen mening – voelt als verraad of verlating.
Voor hem is liefde gelijkgesteld aan versmelting. Hij kan niet verdragen dat zij een eigen leven heeft, eigen gedachten, eigen behoeften die niet om hem draaien. Wanneer zij emotioneel of fysiek afstand neemt, ervaart hij dat niet als een normale fluctuatie in een relatie, maar als catastrofe. Zijn hele zelfbeeld stort in, en daaruit ontstaat een paniek die zich een weg zoekt naar buiten.
Dit geweld is niet gepland maar wel voorspelbaar in zijn patroon. Het volgt op momenten waarop de partner haar autonomie toont. De man voelt zich dan letterlijk bedreigd in zijn bestaan en slaat uit wanhoop, niet uit berekening. Achteraf is hij vaak oprecht geschokt door zijn eigen gedrag, maar dat weerhoudt hem er niet van het te herhalen.
De verslavingsgedreven dader: alcohol en drugs als katalysator
Een derde categorie vormen de mannen bij wie geweld vooral optreedt onder invloed van alcohol of drugs. Deze mannen kunnen nuchter functioneren in hun relatie, maar veranderen dramatisch wanneer ze gebruikt hebben. De middelen werken als een katalysator voor onderliggende frustraties, onzekerheden of agressie.
Het is verleidelijk om de schuld volledig bij de verslaving te leggen, maar dat doet tekort aan de complexiteit. Alcohol of drugs zorgen er niet voor dat geweld ontstaat uit het niets – ze verlagen de remming voor geweld dat al lag te sluimeren. Vaak zijn er onderliggende problemen met zelfwaardering, stress of emotieregulatie die door het middelengebruik worden versterkt.
Deze mannen gebruiken hun verslaving vaak als excuus: “Het was de drank, niet ik.” Maar de keuze om te blijven drinken terwijl je weet dat je gewelddadig wordt, is wel degelijk een keuze. En de angst die de partner voelt wanneer hij weer begint te drinken, is zeer reëel.
De psychiatrisch kwetsbare dader: wanneer ziekte en geweld samenkomen
Dan zijn er mannen bij wie psychiatrische problematiek een rol speelt in het geweld. Dit kunnen persoonlijkheidsstoornissen zijn zoals borderline of antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar ook psychoses, bipolaire stoornissen, autisme of ernstige depressies.
Bij borderline kan de intense angst voor verlating leiden tot wanhopig klampgedrag dat overgaat in geweld wanneer de partner toch afstand probeert te nemen. Bij antisociale persoonlijkheidsstoornis ontbreekt empathie en schuldgevoel, waardoor geweld gemakkelijker wordt ingezet. Bij psychoses kunnen waanideeën over verraad of bedreiging tot geweld leiden. En bij autisme kan de man niet omgaan met de verandering.
Het is cruciaal om te benadrukken dat de overgrote meerderheid van mensen met psychiatrische problemen níét gewelddadig is. En een psychiatrische diagnose is nooit een excuus voor geweld. Maar het kan wel helpen verklaren waarom bepaalde interventies niet werken en waarom specifieke behandeling nodig is.
De traumagerelateerde dader: geweld als overlevingsstrategie
Veel mannen die partnergeweld plegen hebben zelf geweld meegemaakt in hun jeugd – als getuige van geweld tussen hun ouders of als slachtoffer van mishandeling. Voor hen is geweld een aangeleerde overlevingsstrategie geworden.
Deze mannen hebben vaak nooit geleerd hoe je conflicten op een gezonde manier oplost. Wanneer stress of spanning oploopt, grijpen ze terug op het enige dat ze kennen: geweld. Ze kunnen oprecht geschokt zijn door hun eigen gedrag, maar tegelijkertijd geen andere uitweg zien.
Het trauma uit hun jeugd zorgt er ook voor dat ze hypergevoelig zijn voor bedreiging. Een gewone discussie kan voor hen voelen als een aanval waar ze zich tegen moeten verdedigen. Hun geweld is dan een vorm van preventieve zelfverdediging tegen een gevaar dat er vaak niet eens is.
De vloeiende grenzen: wanneer typen overlappen
In de praktijk zijn deze categorieën niet zo netjes gescheiden als het lijkt. Veel daders vertonen kenmerken van meerdere typen, afhankelijk van de situatie of het moment in hun leven. Een man kan controlerende trekjes hebben en paniekgedreven reageren. Iemand kan zowel verslaafd zijn als psychiatrische problemen hebben.
Bovendien kunnen mannen in de loop van tijd van het ene type naar het andere evolueren. Een man die begint als paniekgedreven kan geleidelijk controlerende strategieën ontwikkelen. Iemand die zijn geweld lange tijd heeft gerechtvaardigd, kan na een crisis ineens geschokt zijn door zijn eigen gedrag.
Deze overlap maakt het des te belangrijker om elke situatie individueel te beoordelen. Standaard interventies die uitgaan van één type dader kunnen faliekant mislukken bij iemand die een ander profiel heeft.
De cyclus van geweld: een patroon dat alle typen bindt
Ondanks alle verschillen tussen de typen daders, is er één patroon dat vrijwel universeel is: de cyclus van geweld. Deze cyclus bestaat uit vier fasen die zich steeds opnieuw herhalen:
Fase 1: Opbouw van spanning
Er ontstaat spanning door stress, frustratie, jaloezie of andere triggers. De man wordt prikkelbaar, kritisch, veeleisend. De vrouw probeert de situatie te sussen, loopt op eieren, past haar gedrag aan om escalatie te voorkomen.
Fase 2: Het geweldsincident
De spanning ontlaadt zich in geweld – fysiek, seksueel of psychisch. Dit kan variëren van een klap tot een ernstige mishandeling. De duur kan kort zijn of zich uitstrekken over uren of dagen.
Fase 3: Verzoening
Na het geweld toont de man berouw. Hij verontschuldigt zich, belooft dat het nooit meer zal gebeuren, koopt cadeaus, is extra lief en aandachtig. De vrouw wil geloven dat hij verandert en geeft hem nog een kans.
Fase 4: Relatieve rust
Een periode waarin het geweld afwezig is en het lijkt alsof de relatie normaal functioneert. Maar geleidelijk bouwt de spanning zich weer op, en de cyclus begint opnieuw.
Bij verschillende typen daders zien we verschillende accenten in deze cyclus. De controlerende dader doorloopt alle fasen bewust en strategisch. De paniekgedreven dader is vooral intens in fase 2 en 3, en meent het oprecht in fase 3. De verslavingsgedreven dader wijt alles aan zijn verslaving en belooft af te kicken. Maar het patroon blijft hetzelfde.
Maatschappelijke wortels: hoe we mannen vormen tot daders
Al deze verschillende typen daders ontstaan niet vanuit het niets. Ze zijn het product van maatschappelijke normen en waarden die al generaties lang bepalen wat het betekent om man te zijn. Deze normen zijn geworteld in een patriarchaal systeem waarin mannelijke dominantie als natuurlijk en wenselijk wordt beschouwd, waarin hiërarchie tussen mannen en vrouwen als vanzelfsprekend geldt.
Het patriarchaat creëert niet alleen ongelijkheid voor vrouwen, maar zet ook mannen in een keurslijf van verwachtingen die hun emotionele en relationele ontwikkeling belemmeren. Veel van die normen zijn giftig – niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen zelf.
De mythe van mannelijke emotieloosheid
Van jongs af aan leren veel jongens dat echte mannen niet huilen, niet bang zijn, niet kwetsbaar mogen zijn. Emoties worden weggeduwd, genegeerd, ontkend. Het gevolg is dat veel mannen letterlijk niet weten hoe ze hun gevoelens moeten herkennen, benoemen of hanteren.
Wanneer er dan intense emoties opkomen – verdriet, angst, teleurstelling, machteloosheid – hebben ze geen gereedschap om daar gezond mee om te gaan. Dat hebben ze immers nooit geleerd. De enige emotie die nog wel ‘mannelijk’ is, is boosheid. En dus wordt alle pijn, alle angst, alle onzekerheid omgezet in woede. Woede die een uitweg zoekt.
Dominantie als liefde
Onze cultuur verkoopt nog steeds jaloezie als liefde, controle als zorg, bezitterigheid als hartstocht. In films, boeken en liedjes wordt de man die zijn vrouw ‘verdedigt’ tegen andere mannen geromantiseerd. De man die niet kan leven zonder zijn vrouw wordt gezien als romantisch in plaats van ongezond afhankelijk.
Jongens groeien op met het idee dat ze hun vrouw moeten ‘beschermen’ en ‘bezitten’. Dat echte liefde betekent dat je niet zonder elkaar kunt. Dat jaloezie bewijst hoe veel je om iemand geeft. Deze toxische romantisering van obsessie en controle vormt de voedingsbodem voor veel partnergeweld.
De angst voor kwetsbaarheid
Veel mannen leren dat kwetsbaarheid gelijk staat aan zwakte. Ze moeten altijd sterk zijn, altijd de controle hebben, altijd weten wat ze doen. Het gevolg is dat ze nooit leren om hulp te vragen, fouten toe te geven, of toe te geven dat ze het niet weten.
Wanneer een relatie hen confronteert met hun eigen tekortkomingen, angsten of onzekerheden, hebben ze geen gezonde manier om daarmee om te gaan. In plaats van toe te geven dat ze bang zijn om verlaten te worden, slaan ze. In plaats van te zeggen dat ze zich onzeker voelen, controleren ze. In plaats van hulp te zoeken, isoleren ze hun partner.
Het gebrek aan rolmodellen
Veel mannen die geweld plegen hebben nooit een voorbeeld gehad van hoe je op een gezonde manier relaties aangaat. Hun vaders waren afwezig, gewelddadig, of emotioneel onbereikbaar. Ze hebben nooit geleerd hoe je communiceert over problemen, hoe je compromissen sluit, hoe je respectvol omgaat met meningsverschillen.
In plaats daarvan hebben ze geleerd dat mannen de baas zijn, dat vrouwen gehoorzaam moeten zijn, dat geweld een effectieve manier is om je zin te krijgen. Deze patronen worden van vader op zoon doorgegeven, vaak zonder dat iemand zich er bewust van is.
Het gemeenschappelijke fundament: het onvermogen tot autonomie
Ondanks alle verschillen tussen de typen daders is er één ding dat hen allen bindt: het onvermogen om hun partner te zien en accepteren als een volwaardig, autonoom mens met eigen gedachten, gevoelens en behoeften.
Voor de controlerende dader is de vrouw een object dat zich moet voegen naar zijn wensen. Voor de paniekgedreven dader is zij een verlengstuk van zichzelf dat niet weg mag gaan. Voor de verslavingsgedreven dader is zij vaak de zondebok voor zijn eigen problemen. Voor de psychiatrisch kwetsbare dader kan zij alles zijn – van redder tot bedreiging – behalve gewoon zichzelf.
Dit onvermogen tot het herkennen van autonomie is het eigenlijke geweld. Het fysieke geweld is slechts de meest zichtbare uiting daarvan. Maar de psychische controle, de isolatie, de intimidatie, het ondermijnen, dient allemaal hetzelfde doel: de vrouw beroven van haar recht om zichzelf te zijn.
En dat onvermogen ontstaat niet uit het niets. Het is het resultaat van een opvoeding waarin grenzen niet werden gerespecteerd, waarin autonomie niet werd gemodelleerd, waarin relaties werden gezien als machtsstrijd in plaats van gelijkwaardig partnerschap.
Waarom herkenning zo moeilijk is
Het is ongemakkelijk om toe te geven dat daders gewone mensen kunnen zijn. Mensen die functioneren op hun werk, die van hun kinderen houden, die sociale contacten hebben. Mensen die niet per definitie monsters zijn, maar mannen die nooit hebben geleerd hoe je gezond liefhebt.
Deze ongemakkelijkheid maakt dat we geweld het liefst toeschrijven aan het absolute kwaad. Hij moet wel slecht zijn, gestoord, ziek. Want als hij dat niet is, dan betekent dat misschien dat geweld ook in onze eigen kringen kan voorkomen. Dan zijn er misschien mannen in onze familie, onze vriendenkring en onze werkomgeving die deze patronen vertonen zonder dat we het doorhebben.
Maar wie zo redeneert, sluit zijn ogen voor de maatschappelijke wortels van het probleem. Voor de cultuur waarin dominantie wordt verheerlijkt en kwetsbaarheid wordt veracht. Voor de opvoeding waarin veel jongens niet leren hoe ze hun emoties moeten reguleren. Voor de normen waarin liefde wordt verward met bezit.
Zolang we niet erkennen dat geweld kan voortkomen uit misvorming in plaats van slechte intenties, blijven we ons richten op straffen in plaats van voorkomen. Dan blijven we zoeken naar monsters terwijl we de mannen over het hoofd zien die op weg zijn om er een te worden.
De urgentie van vroegtijdige interventie
Het goede nieuws is dat veel van deze patronen doorbroken kunnen worden, maar dan moeten we wel veel eerder ingrijpen. We moeten stoppen met wachten tot het geweld er al is, en beginnen met het herkennen van de waarschuwingssignalen.
Een jongen die niet kan verdragen dat zijn vriendinnetje tijd met anderen doorbrengt. Een man die constant wil weten waar zijn partner is en met wie. Iemand die boos wordt als zijn vrouw ‘nee’ zegt tegen seks. Een partner die beslissingen neemt over geld, vriendschappen of werk zonder overleg.
Dit zijn geen tekenen van liefde of zorg – dit zijn vroege waarschuwingssignalen van controlerend gedrag. En ze komen veel vaker voor dan we denken, omdat we ze zo lang hebben geromantiseerd.
Een andere opvoeding: jongens leren liefhebben
De meest effectieve preventie van partnergeweld begint bij de opvoeding van jongens. We moeten hen leren dat echte kracht zit in kwetsbaarheid, dat echte liefde ruimte geeft in plaats van inneemt, dat echte mannen hulp durven vragen.
Dit betekent concreet:
- Jongens leren hun emoties te herkennen en te benoemen
- Hen helpen gezonde manieren te vinden om met frustratie en teleurstelling om te gaan
- Voorbeelden geven van respectvolle, gelijkwaardige relaties
- Hen leren dat ‘nee’ een compleet antwoord is dat gerespecteerd moet worden
- Het normaliseren van hulp zoeken en fouten toegeven
- Het doorbreken van de mythe dat jaloezie romantisch is
De rol van de samenleving
Individuele opvoeding is niet genoeg. We hebben ook structurele veranderingen nodig in hoe onze samenleving naar mannen en relaties kijkt.
Dit betekent:
- Media die gezonde relaties portretteren in plaats van toxische romantiek
- Werkplekken die mannen ruimte geven voor emoties en kwetsbaarheid
- Gezondheidszorg die specifiek aandacht heeft voor mannelijke psychische problemen
- Hulpverlening die rekening houdt met de verschillende typen daders
- Rechtspraak die nuance aanbrengt in plaats van one-size-fits-all straffen
Geen excuus, wel een verklaring
Het is cruciaal om te benadrukken: begrijpen is niet hetzelfde als vergoelijken. Het feit dat een man door zijn opvoeding, trauma of psychiatrische problemen geneigd is tot geweld, maakt hem niet minder verantwoordelijk voor zijn daden. Het verklaart het geweld, het excuseert het niet.
Maar zolang we alle daders in dezelfde categorie stoppen – gewetenloos, slecht, onverbeterlijk – laten we een deel van de realiteit buiten beschouwing. We begrijpen dan misschien de berekenende, controlerende dader, maar missen we de existentiële, paniekgedreven dader. We weten hoe we moeten omgaan met de man die zijn geweld rechtvaardigt, maar niet met de man die er zelf van schrikt.
En dat is niet alleen academisch interessant, het heeft directe gevolgen voor slachtoffers. Want een vrouw die samenleeft met een controlerende dader heeft andere bescherming nodig dan een vrouw die samenleeft met een paniekgedreven dader. Een verslavingsgedreven dader vraagt om andere interventies dan een psychiatrisch kwetsbare dader.
Tot slot: de moed om complexiteit te omarmen
Partnergeweld is geen simpel probleem met een simpele oplossing. Het wordt gepleegd door verschillende soorten mannen, met verschillende motivaties, vanuit verschillende achtergronden. Sommigen zijn koel en berekend, anderen wanhopig. Sommigen rechtvaardigen hun gedrag, anderen verafschuwen het zelf.
Maar wat hen allemaal bindt is het onvermogen om naast iemand te bestaan die zichzelf is. Het onvermogen om liefde te onderscheiden van bezit, om zorg te onderscheiden van controle, om intimiteit te onderscheiden van samensmelting.
En dat onvermogen ontstaat niet uit het niets. Het is het product van een samenleving die mannen vormt tot dominantie in plaats van gelijkwaardigheid, tot controle in plaats van kwetsbaarheid, tot geweld in plaats van communicatie.
Zolang we die samenleving niet veranderen, blijven we symptomen bestrijden in plaats van oorzaken. Dan blijven we daders straffen terwijl we de volgende generatie daders vormen.
Het is tijd voor de moed om deze complexiteit te omarmen. Om te erkennen dat dit niet uit het niets ontstaat, maar gevormd wordt. En om te beseffen dat we allemaal – bewust of onbewust – bijdragen aan die vorming.
Pas als we dat durven erkennen, kunnen we beginnen met het echte werk: een samenleving creëren waarin jongens leren liefhebben in plaats van bezitten, waarin mannen hulp durven zoeken in plaats van geweld en waarin relaties gebaseerd zijn op respect in plaats van op macht.
Want uiteindelijk gaat partnergeweld niet over slechte mannen die goede vrouwen pijn doen. Het gaat over een samenleving die mannen niet heeft geleerd hoe ze moeten liefhebben. En dat is een probleem dat we samen moeten oplossen.