© TheOtherKev

Er was een tijd dat mensen nooit alleen waren. Niet omdat er altijd andere mensen in de buurt waren, maar omdat de hele wereld om hen heen leefde, sprak en antwoordde. Een tijd waarin een wandeling door het bos een gesprek was, een dag op het land een samenwerking, een seizoen een verhaal dat zich langzaam ontvouwde.
Die tijd lijkt oneindig ver weg. Wij lopen door dezelfde bossen, bewerken hetzelfde land, leven onder dezelfde maan, maar we zijn doof geworden voor wat onze voorouders nog dagelijks hoorden. Waar zij partners zagen, zien wij grondstoffen. Waar zij leraren vonden, vinden wij objecten. Waar zij thuis waren, voelen wij ons vreemdelingen.
Hoe zijn we die verbinding kwijtgeraakt? En belangrijker nog: kunnen we haar terugvinden?

Toen de wereld nog sprak
Duizenden jaren lang leefden onze voorouders in een wereld die levendig was en vol betekenis. Elke boom had zijn eigen karakter, elk seizoen zijn eigen boodschap, elke verandering in het weer zijn eigen waarschuwing of belofte. Dit was geen primitief bijgeloof of romantische verbeelding, dit was een geavanceerde vorm van ecologische intelligentie die generaties had overleefd omdat ze werkte.

Een boer wist dat er regen kwam door de manier waarop zijn koeien lagen. Een moeder wist welke kruiden haar kind zouden genezen door te luisteren naar wat de planten haar vertelden. Een zeeman las de wind in de beweging van de bomen langs de kust en navigeerde aan de hand van de sterren. Een hele gemeenschap wist wanneer de winter zou invallen door de signalen die de natuur uitzond – signalen zo subtiel en betrouwbaar dat overleven ervan afhing.

Deze kennis werd niet geleerd uit boeken, maar doorgegeven van hart tot hart, van hand tot hand, van generatie tot generatie. Grootmoeders leerden kleinkinderen hoe je de stemming van de hemel las in de kleur van de wolken. Vaders namen zonen mee het bos in om te leren welke bomen je kon vertrouwen en welke beschutting boden. Moeders leerden dochters de taal van de seizoenen, de rituelen van respect, de kunst van het luisteren naar wat groter was dan zijzelf.

Stilte
Maar langzaam werd die wereld stiller. Het begon met de komst van religies die geen andere stemmen duldden dan die van hun goden. Heilige bomen werden omgehakt, heilige bronnen werden vervloekt of omgedoopt, heilige plaatsen werden ontheiligd. De natuur, van partner gedegradeerd tot schepping, verloor haar eigen stem.

De wetenschap voltooide wat religie was begonnen. Niet opzettelijk, en zeker niet kwaadwillig, maar door de wereld op te delen in subject en object, in waarnemer en waargenomen, werd de natuur van gesprekspartner gereduceerd tot onderzoeksobject. Waar onze voorouders nog luisterden naar wat bomen hen wilden leren, begonnen wetenschappers bomen te onderzoeken om te ontdekken wat zij ervan konden leren.

Het verschil lijkt klein, maar is fundamenteel. In het ene geval ben je onderdeel van een gesprek, in het andere bestudeer je iets van buitenaf.
De industrialisatie maakte de kloof nog groter. Mensen trokken naar steden, weg van het dagelijkse contact met seizoenen en gewassen, met dieren en weer. Het ritme van machines verving het ritme van de natuur. Kunstlicht verduisterde de sterren. Het gezoem van motoren overstemde de wind in de bomen.
En langzaam, heel langzaam, werden we doof voor de stemmen die onze voorouders nog dagelijks hadden gehoord.

Wat we verloren
Het gaat niet alleen om kennis, hoewel we ontzettend veel praktische wijsheid zijn kwijtgeraakt. Het gaat om een hele manier van zijn in de wereld.
Onze voorouders leefden in een wereld vol betekenis, waar elke gebeurtenis deel uitmaakte van een groter verhaal, waar elke verandering in de natuur iets belangrijks communiceerde. Zij waren nooit vervreemd van hun omgeving, omdat hun omgeving deel was van wie zij waren.

Wij daarentegen leven in een wereld die we ervaren als stil, betekenisloos, onverschillig voor ons bestaan. We voelen ons eenzaam, niet alleen omdat we minder sociale verbindingen hebben, maar omdat we onze verbinding met alles om ons heen zijn kwijtgeraakt.
We hebben de kunst verloren om seizoenen te voelen in ons lichaam, om de maan te lezen in ons humeur, om het weer te voorspellen door de spanning in de lucht. We weten niet meer hoe honger en verzadiging aanvoelen, omdat we niet meer eten wat het land ons geeft in het seizoen. We hebben geen idee meer hoe stilte klinkt zonder het constante geruis.
Maar misschien wel het meest tragische: we hebben verleerd hoe het voelt om thuis te zijn op aarde.

Vervreemding
Die vervreemding heeft ons niet alleen spiritueel verarmd, ze bedreigt nu onze overleving. Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, vervuiling, uitputting van natuurlijke hulpbronnen – al deze crises vloeien voort uit dezelfde grondhouding: de natuur zien als iets dat buiten ons staat, iets dat we kunnen beheersen, uitbuiten, naar onze hand zetten.

Onze voorouders leefden duurzaam. Niet omdat ze moesten, maar omdat ze wisten dat zij en de natuur één waren. Schade aan het land was schade aan zichzelf. Respectloos omgaan met andere levende wezens was ondenkbaar, omdat die wezens familie waren.
Wij proberen nu duurzaam te leven vanuit berekening, uit schuldgevoel, uit angst voor de gevolgen. Maar zonder de onderliggende verbinding blijft het een constante strijd tegen onze impulsen, in plaats van een natuurlijke uitdrukking van wie we zijn.

Herwinnen
Het goede nieuws is dat de natuur nooit is opgehouden met spreken. Bomen communiceren nog steeds door ondergrondse netwerken van schimmels. Vogels voorspellen nog steeds het weer door hun gedrag. Planten geven nog steeds signalen over de gezondheid van het ecosysteem.
Ook in onszelf leeft die oude wijsheid nog. Kinderen praten nog spontaan tegen bomen, voelen nog de magie van bepaalde plekken, weten nog intuïtief welke stenen, welke bladeren, welke hoekjes van de tuin bijzonder zijn.

En soms, heel soms, wanneer we stil genoeg zijn, voelen we het nog – die verbinding met iets groters dan onszelf. In de vroege ochtend wanneer de dauw nog op het gras ligt. Tijdens een wandeling in een oud bos wanneer de tijd lijkt stil te staan. Bij het zien van de eerste lentebloemen waardoor iets in ons hart open springt van blijdschap. Bij het zien van de magische kleuren van een regenboog.

Een nieuwe serie
Daarom begin ik aan deze serie artikelen: om die vergeten verbinding te onderzoeken, te vieren, en waar mogelijk te herstellen. Niet als nostalgie naar het verleden, maar als inspiratie voor een mogelijke toekomst.
In de komende weken ga ik je meenemen op een reis door de verloren wereld van onze voorouders. We gaan ontdekken hoe zij leefden als onderdeel van de natuur in plaats van ertegenover. Hoe bomen hen raad gaven, hoe ze het land leerden lezen als een levend boek, hoe ze de maan volgden als een wijze gids, hoe dieren hen vertelden wat er gaande was in de wijdere wereld.

We gaan ook onderzoeken hoe die kennis verloren raakte, en wat de gevolgen daarvan zijn voor ons huidige leven. Maar vooral gaan we kijken naar wat we kunnen leren van die oude wijsheid, en hoe we – in onze moderne context – weer kunnen leren luisteren naar de stemmen die onze voorouders nog dagelijks hoorden.
Elke paar dagen verschijnt er een nieuw artikel, elk gericht op een ander aspect van de verloren verbinding.

Uitnodiging
Deze serie is meer dan een intellectuele exercitie. Het is een uitnodiging om opnieuw na te denken over je relatie met de wereld om je heen. Om te experimenteren met oude manieren van kijken, luisteren, voelen. Om te ontdekken wat er gebeurt wanneer je de natuur niet behandelt als decor voor je leven, maar als de context waarin je leven plaatsvindt.

Misschien zul je merken dat een wandeling in het bos anders wordt wanneer je openstaat voor wat de bomen je zouden kunnen vertellen. Misschien ervaar je de seizoenen intenser wanneer je let op hun subtiele signalen. Misschien voel je je minder eenzaam wanneer je beseft dat je omringd bent door leven dat reageert op jouw aanwezigheid.

Of misschien niet. Misschien zijn deze verhalen voor jou gewoon interessant om te lezen, inspirerend om over na te denken, een venster op een andere manier van zijn die je respecteert maar niet per se wilt overnemen.

Beide zijn goed. Het belangrijkste is dat we ons afvragen: wat hebben we gewonnen door die oude verbinding te verbreken? En wat hebben we verloren?
En misschien kunnen we het beste van beide werelden vinden – de voordelen van moderne kennis en technologie combineren met de wijsheid en verbondenheid van onze voorouders.
De natuur wacht geduldig op ons antwoord. Ze heeft alle tijd van de wereld.