Het stemhokjesdrama

Democratie. Wat een prachtig woord. Het rolt bijna statig van je tong, vol belofte en burgerplicht. Afgelopen woensdag mochten we er weer aan: stemmen. En op zich zou je denken dat het allemaal wel meevalt. Je krijgt een biljet zo groot als een bedlaken, een rood potlood, en dan wandel je dat hokje in. Hoe moeilijk kan het zijn?
Nou, heel moeilijk, zo blijkt in mijn omgeving.

Ik zal een van de vorige keren nooit meer vergeten. Ik ging stemmen met iemand die voor het eerst mocht. Ik noem verder geen namen, maar laten we deze persoon even “de Debutant” noemen. Het was allemaal heel spannend en plechtig. We voelden ons betrokken. We voelden ons belangrijk. Totdat we in een rij belandden die zo lang was dat je hem gemakkelijk als landingsbaan kon inzetten op Schiphol.

Eindelijk waren we aan de beurt. Ik had mijn democratische plicht vervuld met de snelheid van iemand die dit al vaker heeft gedaan, en ging een beetje aan de zijkant van het buurtcentrum staan wachten. En ik wachtte. En wachtte. Terwijl om me heen andere mensen allang weer buiten in de vrijheid stonden, bleef dat ene hokje bezet.
Tot er plots een vloek klonk die zo hard was dat zelfs de stemmentellers opschrokken. Ik gluurde om het hoekje – wat je natuurlijk nooit moet doen, maar kom op, nieuwsgierigheid – en daar stond de Debutant. Met een hoofd zo paars als een aubergine. Zweet parelde op het voorhoofd. De handen trilden licht. En in die handen het stembiljet. Dat reusachtige, onmogelijk te bedwingen stembiljet dat geweigerd had zich netjes op te laten vouwen.

Inmiddels stond ik zo’n beetje dubbelgevouwen. Mijn pogingen om het lachen in te houden resulteerden in vreemd gesnuif dat de omstanders waarschijnlijk aanzagen voor een acute allergie. Ondertussen was de Debutant bijna in tranen. Wat volgde was een gevecht tussen mens en papier dat de geschiedenis in zou moeten gaan als het Origami-incident van 2023. Er werd gevouwen, geklapt, gevloekt en uiteindelijk – na wat alleen omschreven kan worden als een reeks ferme tikken die eruitzagen als zelfverdediging, alsof het biljet de aanval had ingezet – vond de Debutant het welletjes. Het biljet werd als een verfrommelde prop de bus in gemikt, en we vertrokken in stilte. Democratie is prachtig, maar soms ook een beetje gewelddadig.

Maar goed, dit jaar zou alles beter gaan. Niemand zou meer in gevecht raken met papier. Dacht ik. Tot er iemand koffie kwam drinken. Wederom noem ik geen namen, laten we deze persoon “de Panieker” noemen. De Panieker zou eerst even snel stemmen en dan gezellig langskomen. Maar toen de deur openging, stond daar geen ontspannen koffiedrinker, maar iemand die eruitzag alsof ze net een buitenaardse invasie had overleefd. Wit weggetrokken. Ogen groot. Handen nog licht trillend.

“Wat is er gebeurd?!” vroeg ik angstig. Het was dit jaar immers allemaal wat grimmiger qua stemmen, de spanningen liepen hoog op, misschien was er wel iets engs gebeurd bij het stembureau. Maar nee. De Panieker had het verkeerde vakje ingekleurd.
“Wat?”
“Het verkeerde vakje! Ik heb op de verkeerde partij gestemd!”
Stilte.
“Maar… kon je niet gewoon om een nieuw biljet vragen?”
De Panieker keek me aan alsof ik voorstelde om naakt door het stembureau te rennen.
“Dat leek me zo ontzettend dom. Wat moeten ze wel niet denken? Dat ik niet kan lezen? Dat ik geen coördinatievermogen heb? Ik durfde het niet te zeggen!”
En dus had de Panieker, in plaats van gewoon eerlijk te zijn, besloten om maar te accepteren dat de democratische stem nu bij een compleet andere partij terecht was gekomen. Een partij waar de Panieker normaal gesproken nog geen folder van zou lezen.

Ik schonk koffie in – een sterke, want die was nodig – en we gingen samen het partijprogramma doornemen. En weet je wat het mooiste was? Het bleek allemaal reuze mee te vallen. Sterker nog, het was misschien zelfs net iets beter dan de oorspronkelijke keuze. De Panieker kwam langzaam weer tot leven. De kleur keerde terug naar de wangen. Misschien, zo opperde ik voorzichtig, was dit wel het universum dat een zetje gaf.

Maar diep van binnen weten we allemaal de waarheid: stemmen is gewoon verdomd ingewikkeld. Geef ons een paar partijen, een normaal potlood en een biljet dat past in een menselijke hand. Is dat nou echt te veel gevraagd?
Tot de volgende verkiezingen. Ik heb er nu al zin in.