© CristiYor

Er is iets eigenaardigs aan de hand met zichtbaarheid. We leven in een tijd waarin meer mensen dan ooit hun gezicht, hun gedachten en hun dagelijkse beslommeringen delen met de wereld. Miljoenen gezichten komen dagelijks voorbij op schermen. We weten van elkaar wat we eten, waar we heen gaan, wat we denken over de laatste politieke ontwikkelingen, hoe ons huisdier eruitziet in het ochtendlicht. We zijn zichtbaar. Hyperzichtbaar zelfs.
En toch rijst de vraag: worden we daardoor ook werkelijk gezien?
Het is een vreemde paradox. Alsof iemand op een groot podium staat, fel verlicht door schijnwerpers, zwaaiend naar een publiek en tegelijkertijd vrijwel onzichtbaar is. Want wat het publiek ziet is niet de persoon zelf, maar de voorstelling. De pose. Het moment dat gekozen wordt om te delen, tussen alle andere momenten die niet gedeeld worden.

Het gecensureerde zelf
Op social media creëren we een versie van onszelf. Dat is niet per se slecht bedoeld of opzettelijk misleidend, het is gewoon wat er gebeurt zodra je bewust kiest wat je laat zien. En laten we eerlijk zijn: niemand post een foto waarop hij er beroerd uitziet na een slechte nacht, tenzij het op een fenomenale manier gebeurt zodat het veel likes oplevert. Niemand deelt het gesprek waarin hij zich kleinzielig gedroeg, of de middag waarop hij vooral op de bank naar het plafond lag te staren zonder goede reden.

We delen de hoogtepunten, de inzichten, de mooie momenten. Soms ook de kwetsbaarheden, maar dan wel zorgvuldig geformuleerd, op het juiste moment, met de juiste ondertoon. Want zelfs kwetsbaarheid kan onderdeel worden van de voorstelling.
Het is als een museum waar je doorheen loopt. Je ziet prachtige kunstwerken, zorgvuldig geselecteerd en opgehangen in de juiste volgorde. Maar wat je niet ziet is het atelier. De mislukte schetsen, de doeken die halverwege zijn opgegeven, de chaos van het creatieve proces zelf. En dus krijg je een beeld van de kunstenaar, maar niet van de mens die hij is als hij niet aan het tentoonstellen is.
Zo werkt het ook met onszelf op social media. We stellen tentoon. En dat tentoongestelde is echt, het is onderdeel van ons, maar het is niet het hele verhaal. Misschien niet eens het belangrijkste deel.

De man achter het gordijn
Er was ooit een film waarin een grote, machtige tovenaar mensen deed sidderen van ontzag totdat een klein hondje het gordijn opzij schoof en bleek dat achter al die grootsheid een gewone man aan knoppen stond te draaien. Dat beeld blijft me bij als ik denk aan hoe we onszelf presenteren.
Niet dat we opzettelijk bedriegen, maar we zijn wel degene aan de knoppen. We bepalen de belichting, het geluid, het script. En het publiek – vrienden, volgers, bekenden – ziet de voorstelling en denkt: dit is wie deze persoon is.

Maar de persoon zelf? Die zit achter het gordijn, in zijn ondergoed, een beetje zenuwachtig, hopend dat de show goed overkomt. Het grappige is dat we dit allemaal doen, allemaal weten dat we het doen, en toch collectief doen alsof de voorstelling de werkelijkheid is. We hebben een stilzwijgende afspraak gemaakt: we laten elkaar bepaalde dingen zien, en we doen alsof dat het hele plaatje is.

Zichtbaar versus transparant
Zichtbaarheid is niet hetzelfde als transparantie. Je kunt iemand constant zien en toch geen idee hebben wie hij werkelijk is. Want zichtbaarheid gaat over wat je ziet, transparantie over hoeveel.
Denk aan een etalage. Die is heel zichtbaar. Je kunt er niet omheen, het trekt je aandacht, het wil gezien worden. Maar transparant? Nee. Want achter dat zorgvuldig opgebouwde display zit de hele winkel die je niet ziet. Het magazijn, de administratie, de werkelijkheid achter de schijn.

Zo is het ook met ons. We maken onszelf zichtbaar, maar niet transparant. En dat is logisch, want wie zou dat willen? Volledige transparantie zou ondraaglijk zijn, zowel voor de persoon zelf als voor de mensen om hem heen. We hebben recht op privacy, op innerlijke ruimte, op delen van onszelf die alleen van ons zijn. Maar de vraag is: als we alleen onze etalage laten zien, worden we dan wel echt gekend? En als niemand ons werkelijk kent, zijn we dan wel echt zichtbaar?

Het algoritme als spiegelpaleis
En dan is er nog iets anders aan de hand. Niet alleen bepalen wij wat we laten zien, er is ook iets dat bepaalt wat wij te zien krijgen. Het algoritme. Die onzichtbare curator die beslist welke gezichten, welke verhalen, welke perspectieven op ons scherm verschijnen.
Het algoritme kent ons, beter dan we onszelf kennen. Het weet wat we interessant vinden, waar we op klikken, waar we langer naar kijken. En het voert ons meer van hetzelfde.
Het resultaat is een bubbel. Een klein, comfortabel universum waarin alles wat we zien ons wereldbeeld vormt en bevestigt. Waarin de mensen die we zien op ons lijken, waarin de meningen die we tegenkomen aansluiten bij wat we al denken.

En dus worden we niet alleen zelf minder zichtbaar (doordat we alleen delen wat past), we zien ook minder. Onze wereld lijkt groter, want we zijn verbonden met zoveel mensen, zien zoveel content. Maar eigenlijk wordt onze wereld juist kleiner. Want we zien alleen nog maar reflecties van onszelf.
Het is als in een spiegelpaleis op de kermis. Overal waar je kijkt zie je beelden, beweging, gezichten, maar uiteindelijk zijn het allemaal versies van jezelf. En voordat je het doorhebt, ben je vergeten dat er een wereld bestaat buiten die spiegels.

De echo van onze eigen stem
Ik ken mensen die zeggen: “Maar ik volg juist heel diverse stemmen! Ik sta echt wel open voor andere perspectieven.” En misschien is dat waar. Maar de vraag is: hoe divers is divers als het algoritme alleen datgene filtert wat net binnen jouw comfortzone valt?
We denken dat we luisteren naar andere stemmen, maar vaak horen we alleen de echo van onze eigen overtuigingen, net iets anders geformuleerd. Het voelt als diversiteit, maar het is meer een variatie op een thema, als een jazzmuzikant die improviseert. Het klinkt steeds anders, maar de grondtoon blijft hetzelfde.

En ondertussen, buiten die bubbel, zijn er mensen met wie we fundamenteel van mening verschillen. Die een compleet andere kijk op de wereld hebben. Die ons zouden kunnen uitdagen, irriteren, misschien zelfs veranderen. Maar we komen ze niet tegen. Of als we ze toch tegenkomen, is het in zo’n opgefokte, gepolariseerde context dat er geen echte ontmoeting meer mogelijk is. We zijn zichtbaar voor elkaar, maar alleen binnen onze eigen hokjes. En dus zien we elkaar eigenlijk helemaal niet.

De mens in fragmenten
Er gebeurt nog iets anders als we onszelf in stukjes opdienen aan de wereld. We fragmenteren. We worden een verzameling posts, updates, foto’s; een collage in plaats van een geheel. Wie ben je eigenlijk, als je door je eigen social media profiel scrolt? Je ziet jezelf op vakantie, achter je bureau, bij een feestje, met een mening over iets, met een zwak moment dat je achteraf toch besloot te delen. Allemaal snapshots. Allemaal waar. Maar geen van alle compleet.

Het is als die tekeningen waar je als kind de stipjes met elkaar moest verbinden om te zien wat het voorstelde. Alleen zijn onze stipjes zover uit elkaar komen te liggen dat het beeld niet meer helder wordt. We zien fragmenten, maar het geheel is verdwenen.
En misschien geldt dat ook voor hoe we onszelf ervaren. We zijn zo druk met welk fragment we nu weer gaan laten zien, dat we vergeten wie we zijn als er niemand kijkt.

Het positieve van zichtbaarheid
Laat ik eerlijk zijn: het is niet allemaal kommer en kwel. Social media heeft ook iets moois gebracht. Ik zie het om me heen, hoor het in verhalen. De vrouw die jarenlang dacht dat ze de enige was met haar specifieke worsteling, tot ze online anderen vond die hetzelfde meemaakten. De man die contact hield met zijn beste vriend die naar de andere kant van de wereld verhuisde. De kunstenaar die eindelijk een publiek vond voor zijn werk. De activist die een beweging op gang kreeg die offline nooit zo groot was geworden.

Er zijn echte vriendschappen ontstaan via een scherm. Echte steun, echte verbinding. Mensen die elkaar in het echt nog nooit hebben ontmoet, maar elkaar door moeilijke tijden heen hebben gesleept met berichten, videogesprekken, het delen van hun leven.
Social media kan isolatie doorbreken. Het kan stemmen hoorbaar maken die anders ongehoord zouden blijven. Het kan je laten zien dat je niet alleen bent, wat je ook meemaakt.

En ja, ook de lichtere kant mag benoemd worden. De grap die je doet lachen op een rotdag, de foto van iemands kat die precies is wat je nodig had, het recept dat iemand deelde en dat nu jouw favoriete gerecht is geworden. Het is niet allemaal oppervlakkig of onecht. Soms is het gewoon leven, maar dan digitaal.

De keuze om niet zichtbaar te zijn
Zelf leef ik zonder social media. Niet omdat ik denk dat ik daardoor beter ben, of wijzer. Het is gewoon een keuze die bij mij past. Voor mij voelt het als lucht. Ik heb de ruimte nodig die ontstaat als ik niet constant hoef na te denken over wat ik deel, hoe ik overkom, wat anderen daarvan vinden.

Maar ik begrijp ook dat anderen juist kracht halen uit die zichtbaarheid. Dat het hen verbindt, inspireert, troost. Dat hun stem gehoord wordt op een manier die anders niet zou gebeuren.
Het gaat me niet om oordelen. Het gaat me om begrijpen. Om de vraag: wat doen we eigenlijk, als we onszelf zichtbaar maken? En wat betekent het om niet zichtbaar te zijn?
Want dat is waar dit verhaal over gaat. Over de keuzes die we maken rond zichtbaarheid. Over wat we winnen en wat we verliezen. Over de vraag of zichtbaar zijn hetzelfde is als gekend worden.

De prijs van de voorstelling
Zichtbaar zijn kost energie. Niet alleen de tijd die je eraan besteedt – het scrollen, het liken, het posten – maar ook de mentale ruimte. Je bent constant bezig met de vraag: deel ik dit? En als ik het deel, hoe verwoord ik het dan? En als ik het gedeeld heb, hoe wordt het ontvangen?

Je leeft deels in de blik van de ander. En die blik is vaak een projectie. Je weet niet eens zeker hoe de ander naar je kijkt, dus verzin je het maar. En dan ga je jezelf daarop aanpassen. Je bent bezig met een publiek dat vooral in je hoofd bestaat.
Het heeft iets uitputtends. Alsof je altijd op het podium staat, ook als de voorstelling voorbij is. Want de voorstelling is nooit voorbij. Er is altijd een nieuw moment om vast te leggen, een nieuwe gedachte om te delen, een nieuwe versie van jezelf om te tonen.
En ondertussen, achter dat gordijn, wordt de mens die je bent steeds kleiner.

Wat blijft er over als niemand kijkt?
Hier raken we aan iets existentieels. Als zichtbaar zijn zo’n groot deel van ons leven is geworden, wie zijn we dan als niemand kijkt? Het is een ongemakkelijke vraag. Want het impliceert dat wie we zijn afhankelijk is geworden van wie ons ziet. Dat onze identiteit niet meer iets is wat we in onszelf dragen, maar iets wat ontstaat in de wisselwerking met de blikken van anderen.

Filosofen hebben hier altijd al over nagedacht. Over hoe we onszelf zien door de ogen van anderen. Over hoe identiteit een sociaal construct is. Maar nu, in deze tijd, is dat proces in een stroomversnelling geraakt. Want de ogen van anderen zijn constant aanwezig. In je zak, op je bureau, altijd binnen handbereik.
En dus is de vraag: wanneer ben je jezelf? In de momenten dat je aan het posten bent? Of juist in de momenten daartussen, als je niet hoeft te presteren, niet hoeft te formuleren, niet hoeft te bepalen wat past en wat niet?

De mens tussen de beelden
Ik denk weleens dat de echte mens bestaat in de ruimte tussen de posts. In de momenten die we niet delen. De verveling, de onzekerheid, de middelmatigheid van een doorsnee dinsdagmiddag. De momenten waarop we niet interessant zijn, niet mooi, niet wijs.
Daar, in die onzichtbare tussenruimte, zijn we het meest echt. Want daar hoeven we niets te zijn. Daar mogen we gewoon zijn, zonder publiek, zonder verhaal eromheen.
Maar hoe groot is die ruimte nog? En weten we nog wel hoe het voelt om daar te zijn, in die onzichtbaarheid?

Het verlangen om gezien te worden
Ondanks alles blijft het verlangen om gezien te worden. Het is diep menselijk. We willen erkenning, bevestiging, het gevoel dat we ertoe doen. Dat onze gedachten, ons leven, ons bestaan betekenis heeft in de ogen van anderen. En social media belooft dat te geven. Het belooft dat je gezien wordt. Door vrienden, door volgers, door de wereld. Het belooft dat je stem gehoord wordt, dat je leven telt.

Maar wat het geeft is iets anders. Het geeft zichtbaarheid, ja. Maar worden we gezien? Echt gezien, zoals je gezien wordt door iemand die je door en door kent, die je heeft zien groeien, die je kwetsbaarheden kent zonder dat je ze hoeft te verwoorden?
Ik denk zelden. Want wat we krijgen is een oppervlakkige vorm van aandacht. Vluchtig, snel weer verdwenen, al opgeëist door de volgende post. Een like hier, een reactie daar. Het voelt even goed, maar het voedt niet echt.

De vraag naar waarachtigheid
En dan komen we bij de vraag die dit hele artikel doordringt: zijn we zichtbaar geworden ten koste van onze waarachtigheid? Ik denk deels wel. We hebben toegang gekregen tot een podium. We kunnen onszelf laten zien aan meer mensen dan ooit tevoren. We kunnen ideeën verspreiden, gesprekken aangaan, gemeenschappen vormen. En dat is waardevol.

Maar ergens onderweg hebben we ook iets verloren. De mogelijkheid om ongezien te zijn. De vrijheid om niet alles te hoeven delen, niet alles te hoeven vormgeven, niet altijd te hoeven presteren. De ruimte om gewoon te bestaan, zonder dat dat bestaan betekenis moet krijgen in de ogen van anderen. En misschien hebben we ook onszelf een beetje verloren. Want in al dat zichtbaar maken zijn we vergeten naar binnen te kijken. We zijn zo druk met het tonen van wie we zijn aan de wereld, dat we vergeten zijn te onderzoeken wie we zijn als de wereld niet kijkt.

Wat nu?
Dit is geen veroordeling. Geen pleidooi om allemaal van social media af te gaan. Het is een uitnodiging om na te denken. Over wat zichtbaarheid betekent in je leven. Over wat het je geeft en wat het je kost. Over of je herkent wordt in wie je laat zien, of dat er grote delen van jou zijn die onzichtbaar blijven. Over hoe je kijkt naar anderen. Of je ze werkelijk ziet, of dat je alleen hun etalage bewondert. Of je ruimte maakt voor wie ze echt zijn, of dat je tevreden bent met het beeld dat ze presenteren.

En over jezelf. Over wie je bent als niemand kijkt. Over of er nog ruimte is voor die persoon in je leven. Over of je die persoon eigenlijk nog wel kent. Want misschien is dat wel het belangrijkste: dat we zichtbaar zijn voor onszelf. Niet als beeld, niet als verhaal, maar als de levende, ademende, twijfelende, zoekende mens die we zijn.
En wie weet beginnen we elkaar dan ook echt te zien.