Sinds 2015 is de wolf terug in Nederland. Eerst waren het vooral zwervende wolven zonder vaste roedel. In 2019 werden op de Veluwe de eerste welpen geboren en bleek de wolf een blijvertje. Inmiddels heeft het dier zich uitgebreid en komen de meeste waarnemingen uit de provincies Drenthe, Friesland, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Sindsdien lijkt er sprake van twee kampen. De een vindt de wolf een prachtdier en juicht deze ontwikkeling toe. De andere groep mensen heeft zijn bedenkingen. Zo zijn zij bang dat de wolf zich uiteindelijk tegen de mens zal keren. Daarnaast hebben we te maken met het vraagstuk hoe ons vee te beschermen. In de Europese lidstaten wil een meerderheid de beschermde status van de wolf veranderen van strikt beschermd naar beschermd omdat zij beweren een reëel gevaar te zien voor vee en uiteindelijk de mens. Ik sprak hierover met Leo Linnartz van Ark Rewilding Nederland.

Ik begin met een statement: de wolf is een verrijking voor Nederland.
Leo: ‘Dat is het zeker. In ieder geval voor de natuur en onze wildernis beleving. Alleen zit niet iedereen daar op te wachten. Het grappige is dat we massaal een safari naar bijvoorbeeld Afrika boeken of naar Yellowstone in Amerika gaan. In Alaska staan mensen in grote getale naar de zalmtrek te kijken in verband met de beren. Maar als dat dan dichtbij komt, is het voor sommige mensen toch wel erg spannend. Opvallend is ook dat als er conflicten zijn met de wolf, het altijd aan de wolf ligt. Het ligt nooit aan de mens zelf, het ligt altijd bij de ander. Dat zegt wel iets over de tijdgeest. Bij de wolf is dat heel gemakkelijk, die praat niet terug. Dat is jammer, want de wolf is sowieso een verrijking voor de natuur. Het is ook al lang en breed aangetoond dat dit zo is, het is gemakkelijk hard te maken. Leg bijvoorbeeld maar eens ergens een groot dood dier neer. Daar komt een gigantische biodiversiteit op af. Zelfs een aantoonbaar grotere hoeveelheid, dan als je bijvoorbeeld een dode mus ergens neer zou leggen. Je maakt de natuur dan ook blijer met een groot prooidier. Wolven doen dat het hele jaar door, zonder pauze. Dat betekent dat er voor obligate aaseters altijd iets te halen valt. Kijk naar Afrika. Gieren zouden niet kunnen leven als er geen leeuwen en hyena’s waren. Zij zorgen ervoor dat er overal prooiresten liggen. Dat zijn dan de grote spelers, maar de echte biodiversiteit zit hem in de enorme rijkdom aan insecten die hier op af komen. Sommige soorten hebben het hele jaar door voedsel nodig, zoals gieren en raven, maar ook onder de insecten heb je soorten die in rare jaargetijden opduiken. De concurrentie is dan minder. Zij passen zich aan om ook in de winter hun slag te slaan, waardoor ze voordeel hebben boven alle anderen die afhankelijk zijn van de zomer. Zonder grote roofdieren mis je de constante aanvoer. Als er dan ook nog een te groot gat zit tussen het ene dode dier en de andere, dan is het over en sterft een soort lokaal uit. Dat is in Europa op grote schaal gebeurd, met als gevolg dat veel soorten aaseters nog maar heel plaatselijk voorkomen.”

Dat brengt mij op het vraagstuk wat de grootste misvatting is die er heerst over de wolf.
“Er zijn twee grote misvattingen. De eerste is dat een wolf heel erg gevaarlijk is voor de mens. Een wolf kan gevaarlijk worden voor mensen, maar dat is met name als wij hem voeren om een mooie foto te kunnen maken. Dat begrijpen wolven niet. Zij krijgen op dat moment een totaal andere boodschap. Ze zien een medepredator goed voedsel afgeven aan een andere predator, waarvan hij dacht dat die boven in de rangorde stond. Predatoren staan prooien alleen af aan een concurrerende soort op het moment dat ze lager in de rangorde zijn. Je geeft dan als boodschap dat je bang bent de confrontatie niet te overleven en dat zij de baas zijn. Daarmee zeg je dus feitelijk tegen de wolf dat mensen niets waard zijn. Als je dat steeds bevestigt, denkt de wolf dat die tweebeners niets voorstellen, en dan gelden alleen nog de wetten van de jungle.
De andere misvatting is het aantal jaarlijkse slachtoffers wereldwijd. Dan hebben we het over heel veel mensen die in de buurt van wolven wonen. Alleen al in de Europese Unie leven er meer dan 25.000 wolven. Overal waar wolven zijn, komen ook mensen. We hebben in de EU gemiddeld nul doden per jaar en nul komma nog wat gewonden. Vaak betreft dat uitgelokte omstandigheden. Statistisch gezien is het risico gebeten te worden door een wolf, ten opzichte van al die andere risico’s die we in het leven lopen, dan ook verwaarloosbaar. Maar in ons hoofd geldt dat niet. Een recent voorbeeld is de wolf die werd aangereden en weg kroop in een schuurtje. De wereld was in rep en roer, terwijl dat arme dier gewoon bij lag te komen van een ernstig ongeval. Die relativering kost tijd. Bij wijze van spreken waren er eergisteren nog geen wolven bij mij in de buurt, vandaag wel en morgen ligt er eentje in mijn schuur. Dat gaat voor veel mensen te snel. We moeten nog wennen aan de nieuwe situatie en dat heeft tijd nodig. Maar nog belangrijker: dat heeft begeleiding nodig. Dus ook het managen van de echte risico’s zoals het voeren van wolven. En bewijs maar eens dat een wolf die verkeerd gedrag vertoont gevoerd is. Het gaat daarbij om een kleine minderheid en in dat geval is het beter het dier te doden. Ik zou het liever niet doen, maar het alternatief is om menselijke slachtoffers te accepteren en dat wil ik zeker niet.”

Nu we zijn aangekomen bij het doden van de wolf, is mijn vraag aan Leo of hij voor de versoepeling van de wet is.
“Nee, want in alle oude afspraken en wolvenplannen staat dat als een wolf agressief is naar de mens, het meteen einde verhaal is. Als een wolf verkeerd gedrag vertoont dat nog corrigeerbaar is, dan moet je daar op inzetten. De overheid heeft zijn huiswerk niet goed gemaakt. In alle management plannen staat vanaf dag één dat wolven die zich niet netjes gedragen, doodgeschoten worden. Dat was nog voor de eerste wolf zijn neus in Nederland liet zien. Alleen moet je daar nu een verschrikkelijk moeilijk vergunningentraject voor doorlopen waardoor je achter de feiten aanloopt, terwijl zo’n situatie acuut is. Het speelt nu, je moet nu handelen. Doe je dat niet, dan ben je per definitie te laat. Dus vier weken een vergunning ter inzage leggen en dan een rechter erover laten oordelen is niet realistisch. Je moet als overheid een team van mensen regelen dat bevoegd is om daar beslissingen in te nemen. Daar moeten minstens wolvenexperts tussen zitten. En dan bedoel ik niet de zelfverklaarde, met een jachtgeweer op de rug, ik doel op biologen en ecologen die van de hoed en de rand weten met betrekking tot natuurlijk wolvengedrag. Zij kunnen zien of er sprake is van verkeerd gedrag en wanneer juist niet. Zij laten zich niet leiden door de emotie van dat moment. Daarnaast moeten er mensen bij zitten die vanuit andere perspectieven kijken, zodat ze gezamenlijk tot een unaniem oordeel komen. Daarmee voorkom je willekeur.”

De wolf is er en de overheid kan veel meer inzetten op het wolvenplan dat er al lag. Maar hoe kunnen wij volgens Leo samenleven met de wolf?
“Het begint met goede voorlichting en dat doet de overheid niet. Dat zijn ze wel verplicht. Daarnaast komen we op een andere misvatting en tevens conflictpunt, namelijk dat mensen denken dat predatie niet te voorkomen is. Het gaat dan met name om de predatie van vee, want predatie van mensen komt nagenoeg niet voor. Dat is in feite heel gemakkelijk te voorkomen, maar het kost geld, tijd en arbeid en je weet nooit honderd procent zeker of het werkt. Als je een fout maakt en een wolf vindt die fout – daar zijn ze overigens zeer goed in – dan ben je alsnog de sjaak. Ervaring in het buitenland leert dat het zetten van wolfwerende hekken een ambacht is, geen kunst. Iedereen, behalve iemand met twee linkerhanden, kan het leren, maar het vereist wel enige oefening en bijsturing. Je moet het dus wel goed aangeleerd krijgen. Wolven zijn namelijk heel slim en vinden met gemak de zwakke plekken. De grootste fout is dat mensen zeggen: ik had een wolfwerend hek, het was zo hoog, er stond zoveel volt op en toch zijn wolven er overheen gesprongen. Maar wolven proberen er eigenlijk altijd onderdoor te komen, dus dan heb je waarschijnlijk onderin een gaatje zitten wat je over het hoofd hebt gezien, of je hebt een lege accu, lekstroom of geen goede aarding. Zonder goede aarding, loopt er geen stroom. Je kan een wolf wel een klein tikje geven, maar dat doet ze niet zoveel. Dan denkt hij: mhaw, dat was even vervelend, maar niet het einde. Ze moeten echt een rotklap krijgen van het hek. Dat klinkt niet diervriendelijk, maar daar zijn die hekken ook niet voor bedoeld. De wolf moet ervan leren en dan doen ze het nooit meer.
De grap is dat in Duitsland blijkt dat wolvenaanvallen op vee vooral plaatsvinden op plekken waar ze nog niet lang gevestigd zijn en de boeren en veehouders nog niet gewend zijn aan deze aanvallen. Ze krijgen een vergoeding voor hun vee, onafhankelijk of hun hekwerk wolven tegenhoudt of niet. Als dat verandert, dan blijkt de ene na de andere boer over te stappen op preventieve maatregelen. Als die maatregelen eenmaal goed genomen worden, dan zakken de aanvallen op vee naar een heel laag niveau. Nul zal het nooit worden, want er valt altijd wel een boom over een hek of schapen ontsnappen. Er zijn altijd situaties waarin dieren kwetsbaar kunnen zijn. De misvatting is dus dat we niets kunnen doen, want in werkelijkheid kunnen we juist heel veel.
Dat kost tijd en geld en dat geplaatst tegenover een zeer slechte economische situatie van de schapenhouderij, maakt het een moeilijk verhaal.”

We hebben het al eerder gehad over de overheid. Mijn vraag is of de overheid volgens Leo bij moet springen om deze wolfwerende maatregelen mogelijk te maken.
“Ik vind dat de overheid al slecht bezig is door de schapenhouderij überhaupt in de lucht te houden. Deze bedrijfstak is in Europa al heel lang failliet. Eigenlijk was dat voor de Tweede Wereldoorlog al begonnen. Daarna is dat in rap tempo overal werkelijkheid geworden. Heidevelden werden niet meer begraasd, bergen werden verlaten, enzovoorts. De lonen lagen in die bergen ook zeer laag, waardoor elke extra cent pure winst was. Het is niet voor niets dat de bergen in Zuid-Europa vol liggen met verlaten boerderijen waar ooit werkboeren in de zomer met hun schapen zaten. Als er nu al schapen in de bergen lopen, dan is dat niet meer met een herder. We houden momenteel een soort openluchtmuseum in stand. Daarnaast noemen we het ondernemerschap. Ik heb vroeger op school geleerd dat het verborgen werkloosheid is. Het is een bedrijfstak die niet zelfstandig kan bestaan en die wij in stand houden door een hoop subsidie te geven. Als je bedenkt dat de agrarische subsidies aan het afnemen zijn, en schapenhouders al achteraan in het rijtje van het subsidie infuus hangen, dan snap je dat daar de klappen vallen. Rundveehouders krijgen veel meer. Het aantal schapenhouders in Nederland gaat nu wederom omlaag, het is geen gezonde bedrijfstak. Ze hebben dan ook weinig investeringsruimte. Je werkt je al het schompes voor weinig. Per schaap verdien je weinig, dus moet je heel veel schapen hebben, waardoor je lange dagen werkt. Als je tegen deze mensen zegt dat ze dan ook nog een beter hekwerk neer moeten zetten, gaat het om kostbare tijd en financiën die ze niet hebben. Gelukkig is er wel subsidie beschikbaar en er zijn voldoende schapenhouders die het aannemen, maar er zitten ook boeren tussen die denken dat het bij hen niet werkt. Daar proberen wij met Ark Rewilding bij te helpen. We willen samen met andere betrokken partijen een programma opzetten waarbij wij de ambacht van deze hekken op de juiste manier plaatsen aanleren. Ook dat is afhankelijk van subsidie. Zodra wij daar voldoende geld voor hebben, gaan we ermee aan de slag. We zetten daar dan een team voor op en beginnen op de Veluwe. Indien het daar succesvol is, gaan we door naar Drenthe. Dat is wel mijn grote ambitie.”

Naast dit alles zijn er mensen die bang zijn om naar natuurgebieden te gaan waar wolven leven. Is dat wel reëel?
“Uiteraard niet.”
Leo en ik praten via Teams, en hij laat mij een foto zien van een grote groep mensen die op de Veluwe staat. Ze hebben allemaal een camera in de aanslag en staan daar in afwachting van de wolf.
“Je kan hier van alles van zeggen en vinden en bagatelliseren of de hemel in prijzen. Ik vind beide prima, maar het is een goede weergave. Er zijn mensen die speciaal naar deze gebieden reizen, en mensen die niet meer durven. Denk eens terug aan het nieuwsbericht over wat er op de Hoge Veluwe gebeurde. Er was op een gegeven moment een jonge wolf die zich uitgebreid liet fotograferen. Het erge is dat daar allemaal prooiresten lagen volgens de Hoge Veluwe, maar vrienden van mij zijn daar gaan kijken en vonden geschoten wild. Het lag naast het pad. Omdat het daar lag, wemelde het van de fotografen die deze ene wolf wilden fotograferen. Enerzijds kan je dan zeggen dat de kassa rinkelt op de Hoge Veluwe vanwege de wolf en anderzijds dat lokale bewoners voor een deel echt bang zijn. Ik snap dat wel. Als jij in een dorpje op de Veluwe woont, liggen daar omheen allemaal groene weilanden. Daar staan of jonge koeien op of schapen en pony’s. Dat is optimaal wolvenvoer. Ze zijn onbeschermd of nauwelijks beschermd. Het is dus de kat op het spek binden. Er zijn overal om je heen wolven. Die leren snel zat dat er in het dorp volop eten te halen valt. Dat is veel makkelijker dan achter herten aanrennen. Daar word je namelijk een partij moe van. Dus elke nacht is het dorp een soort McDrive en zie je daar wolven rondlopen.
Als je dan het wolvenplan er weer bij pakt, dan zie je daarin staan dat als wolven veelvuldig dorpen bezoeken, je het voedsel onbeschikbaar moet maken. Als ze daar komen om vuilnisbakken leeg te halen, zorg je dat die er niet zijn of dat er een wolfproof slot op zit. Idem met vee in weilanden. In andere landen doen ze dat ook en dat werkt heel goed. Maar nu is het dus een McDrive en daar is het altijd druk. We moeten dus zorgen dat onze leefomgeving geen foodcourt is voor de wolf.”

Een veelgehoord argument over wolven in steden en dorpen is dat Nederland te klein is. Maar maken wij het de wolf niet gewoon veel te makkelijk?
“Sterker nog, het aantal wolven dat in Nederland kan leven is sterk gerelateerd aan de hoeveelheid prooidieren die er beschikbaar zijn. Het is dan ook een ecologische rekensom. Zoveel kilo prooidieren, levert zoveel kilo predator. Als wij vee ter beschikking stellen aan het goede doel wolf, praat je niet over een verdubbeling, maar over een enorme toename van het beschikbare voedsel en dus van de hoeveelheid wolven die daarvan kunnen leven. Dan is straks niet alleen de natuur uitstekend wolvengebied, maar ook alle weilanden. Daar is toch een partij voer te halen. We houden daarmee het aantal prooidieren kunstmatig hoog, terwijl we er ook voor kunnen kiezen deze laag te houden. Dat kan op twee manieren, namelijk door ons vee onbereikbaar te maken en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat er op de plekken waar ze leven voldoende voedsel voor ze is in de vorm van wilde prooidieren. Alleen als dat laatste er te weinig is, gaan ze hun voedsel elders zoeken.”

Ik heb ooit geleerd dat predatoren zichzelf koste wat het kost in stand willen houden. Dus als er zoveel prooien zijn, dan heeft een predator zoveel nakomelingen. Nooit te veel, want dan zouden ze verhongeren. Ik vraag aan Leo of dat klopt.
“Grosso modo klopt dat wel. Er zijn twee dingen die een rol spelen. De wolven in Nederland hebben vrij grote worpen. Dat komt omdat Nederland nog niet vol is wat de wolf betreft. Als je kijkt naar de beschikbare hoeveelheid vee, zijn we zelfs nog lang niet vol. De worpen blijven voorlopig dan ook hoog, totdat er concurrentie komt. Dat zie je al op de Veluwe gebeuren, die is namelijk wel een soort van vol. Er zijn meer conflicten tussen wolven onderling. Er worden regelmatig wolven gedood door andere wolven. Je ziet ook dat sommige roedels niet tot voortplanting komen. De sterkste roedels doen het nog steeds goed, maar de andere niet. Dat betekent dat de eerste vormen van terugkoppeling al plaatsvinden. Hoe meer onderlinge concurrentie, hoe kleiner de worpen worden en hoe minder effect voor de omgeving. In Duitsland zie je dat ook. In de gebieden waar ze al een tijdje zitten, zijn de worpen kleiner en de territoria zijn kleiner. Er kunnen nooit meer wolven leven dan dat er voedsel beschikbaar is. Als ze te veel prooidieren doodmaken hebben ze het jaar erop minder te eten. Het wordt vanzelf van kwaad tot erger en dan zie je de wolvenpopulatie krimpen of zelfs crashen. Er ontstaat dan ook altijd een soort semi-dynamisch evenwicht. Dat is geen rechte lijn, deze fluctueert, waarbij de golf van de prooidieren voorloopt op die van de wolf. Dat kunnen wij dan ook beïnvloeden door ons vee te beschermen.
Geen plaats voor de wolf in Nederland? Daar denken ze zelf heel anders over. Er is weliswaar geen plek voor wolven in onze hoofden, en daar kan ik me zoals gezegd wat bij voorstellen door de beeldvorming.”

Het mooiste argument dat ik zelf ooit gelezen heb: als de prooidieren op zijn of buiten bereik, dan gaan de wolven onze kinderen aanvallen.
“Natuurlijk, dat zou ik ook doen. Nee hoor, als wij wolven niet verpesten en wolven doodschieten die zich verkeerd opstellen naar mensen toe, dan blijven de wolven van mensen af. Als je kijkt naar de echte risico’s, dan staan bacteriën en virussen bovenaan. Daarna krijg je al vrij snel het verkeer. Mensen zijn de grootste bedreiging voor mensen. Of we dat nou doen in onze auto, op een paard of als we iets doms doen op een klimmuur en naar beneden storten, we lopen dagelijks risico. We hebben het met de wolf dan ook zelf in de hand. Als we alle roofdieren zouden uitmoorden, hoe moet je dan verder? Je hebt dan een heel groot probleem, en dat probleem kennen we van onze bossen. We krijgen dan veel te veel herten, één of twee soorten gaan gigantisch domineren en de rest wordt weggedrukt. De biodiversiteit stort dan in elkaar. Van de natuurlijke rijkdom die er ooit was, blijft dan bijzonder weinig over. Als je kijkt naar de bestaansgeschiedenis van de aarde, hebben we op bijna elk willekeurig moment planteneters en predatoren. Dat spel ontwikkelt zich telkens weer opnieuw. Of je nou praat over dinosauriërs of over wolven, leeuwen en olifanten, dit evenwicht van eten en gegeten worden is er altijd al geweest en dat moeten we in stand houden.”

Ben je benieuwd naar Ark Rewilding Nederland en wat zij allemaal doen, kijk dan op: https://arkrewilding.nl/