
Steeds meer mensen krijgen ermee te maken: overlast door de buren. Uit cijfers blijkt zelfs dat 1 op de 3 zich zo nu en dan ergert. Dat kan gaan om overijverig oefenen op een instrument tot een verbouwing die niet van tevoren is besproken. Maar wat als de overlast door de buren niet van tijdelijke aard is, maar constant aanwezig? Wat voor impact heeft dat op je leven? Wat doe je er zelf aan en hoe schakel je hulp in? In steeds meer nieuwsberichten lees je over burenruzies (of overlast) die zo dusdanig uit de hand zijn gelopen, dat de gevolgen desastreus zijn.
De echte mensen sprak hierover met Sophia en Lise, twee mensen die inmiddels met de handen in het haar zitten. In deze tweedelige reportage is het de beurt aan Sophia.
In 2017 verhuist Sophia naar een voormalig 55+ appartementencomplex. Ze huurt het appartement van een van de woningbouwverenigingen in haar stad.
“Het eerste jaar dat ik hier woonde, wist ik het zeker: ik had een huis voor het leven gevonden. Een prachtig en licht appartement, met een fantastisch uitzicht over bomen, duinen en een stukje van de stad. Op de koop toe waren mijn buren stuk voor stuk fijne mensen. Ik voelde me meteen thuis. Daar kwam verandering in toen na een jaar mijn onderbuurman overleed en ik een nieuwe buurman kreeg.”
In eerste instantie had Sophia geen last van het klussen van de buurman. Hij woonde er immers net en dan is vrijwel iedereen bezig om het huis naar eigen wensen in te richten.
Ze maakte zich dan ook geen enkele zorgen, het zou vanzelf stoppen. Maar na maanden van klussen stopte het niet en ging de buurman over tot bijna 24 uur per dag zagen, boren en timmeren.
“Ik besloot bij hem langs te gaan om te vragen hoe lang het klussen nog door zou gaan en met de vraag of hij er rekening mee kon houden dat je in dit gebouw niet mag klussen na 20 uur. Hij was bijna klaar, beweerde hij. Het viel mij wel op dat het een enorm zooitje was in huis, wat ik verwonderlijk vond na zes maanden klussen, maar hij zou vast niet liegen, dus besloot ik het naast mij neer te leggen.”
Het klussen stopte niet. Niet na een maand, ook niet na twee maanden. Zelfs niet na drie maanden. Sophia zat ondertussen meerdere dagen per week, op de meest vreemde tijden, te luisteren naar cirkelzagen, boren in betonmuren en veelvuldig timmeren. Uren waarin ze zichzelf niet eens kon horen nadenken, zo luid was het. Ze besloot nog een poging te wagen, en ging weer naar de buurman toe om verhaal te halen.
“Hij keek mij enigszins glazig aan. Klussen was toch niet verboden? Ik herinnerde hem aan ons eerste gesprek, waarin hij had gezegd dat het klussen bijna klaar was en over de toegestane tijden. Hij vond mij duidelijk een zeur, maar beloofde alweer dat het nu echt bijna klaar was.”
Maanden later was de buurman nog net zo fanatiek bezig als in het begin. Sophia raakte ten einde raad. Haar leefgenot was inmiddels gedaald tot het nulpunt, de buurman leek niet tot rede vatbaar, dus besloot ze om via de woningbouw buurtbemiddeling aan te vragen.
“Eerst moesten we afzonderlijk van elkaar op gesprek komen. De bemiddelaars wilden eerst beide kanten van het verhaal horen. Daarna zouden we gezamenlijk in gesprek gaan en afspraken maken. Het werd een fijn gesprek, waarin ik goed kon verwoorden hoeveel dit inmiddels met mij deed. De avond dat we gezamenlijk met elkaar in gesprek zouden gaan, hebben we een uur op mijn buurman gewacht. Hij is nooit op komen dagen. Wel bij het afzonderlijke gesprek. Daar had hij beweerd dat klussen zijn uitlaatklep is. Dat is verder prima, maar huur dan een opslag waarin je jezelf volledig uit kan leven. Dat doe je gewoon niet in een appartementencomplex, waar iedereen last van je heeft.”
Sophia gaf het op. De buurtbemiddeling had weinig uitgehaald. Wel leek de buurman een tijd wat minder te klussen, dus kreeg ze toch de hoop dat het bijna ten einde was.
“Pas toen besefte ik wat dit alles met mij gedaan had. Ik kon nooit meer ontspannen in huis. Als ik eindelijk weekend had na een drukke werkweek, was ik bedacht op elk geluid en op mijn hoede, want hij kon elk moment weer gaan klussen. Ik kon nooit iets voor mezelf doen, zoals tv kijken of muziek luisteren, want dan kwam er weer een boor of zaagmachine doorheen. Om het te ontvluchten ging ik veel van huis. Wandelen in de natuur was de enige vorm van ontspanning die ik nog kreeg, maar als ik weer op weg naar huis ging, sloeg de spanning toe. Hoe zou mijn avond nu weer verlopen?”
De buurman van Sophia houdt zich een paar maanden redelijk stil, maar dan slaat hij weer toe. Hij klust nog meer, en begint drugs te dealen vanuit zijn schuur.
“Dat laatste hoorde ik later pas van mijn andere buren. Ik heb toen één en één bij elkaar opgeteld. De vreemde mensen die bij hem op bezoek kwamen, het in de nacht steeds in zijn schuur rommelen en auto’s met mensen die snel wat bij hem kwamen halen. Ik baal enorm dat de buren die het hem hebben zien doen nooit de politie hebben gebeld. Dan was hij nu gepakt. Want toen hij merkte dat de buren het door begonnen te krijgen, stopten zijn praktijken abrupt. Behalve het klussen natuurlijk, daar kwam nooit een einde aan.”
Sophia klopt uiteindelijk weer aan bij de woningbouw. Er wordt haar gevraagd een logboek bij te houden van alle klusmomenten en andere overlast. Verder vertelt de woningbouw dat ze met hem in gesprek zullen gaan.
“Inmiddels bleef het niet alleen meer bij klussen. Hij sliep vrijwel nooit meer, draaide harde muziek, joelde ineens veel en natuurlijk dat eeuwige boren en zagen. Op advies van de woningbouw heb ik het logboek bijgehouden, maar het voelde als de omgekeerde wereld. Door deze situatie was ik dag en nacht met mijn buurman bezig en nu moest ik ook nog bewijs verzamelen voor de woningbouw. Ik bleef te horen krijgen dat ze verder voor nu weinig konden doen. Wel kreeg ik nog de mededeling dat ze hoopten dat ik niet meldingsmoe zou worden. Maar moe was ik, van deze situatie, van de onmacht die ik constant voelde en van de uitzichtloosheid van het geheel. Want zie maar eens een ander huurhuis te krijgen met de wachttijden van tegenwoordig. Plus, waarom moest ik op zoek naar een ander huis? Waarom werd ik niet beschermd door de woningbouw? Ik betaal elke maand netjes mijn huur, draag zorg voor een mooi en net huis, en ik veroorzaak geen enkele overlast voor mijn buren. Ik voelde me totaal niet serieus genomen.”
Sophia blijft toch logboeken bijhouden en mailt en belt regelmatig de woningbouw. Blijven verzamelen, krijgt ze keer op keer te horen.
Inmiddels zijn we zes jaar verder. Zes jaar vol overlast, logboeken bijhouden, melden en toch weer proberen te praten met de buurman.
“Ik stond toevallig gisteren aan zijn deur. Dat doe ik eigenlijk nooit meer, maar er knapte iets toen ik op mijn vrije zondag alweer urenlang zat te luisteren naar zijn geklus en muziek. Hij deed open en vroeg doodleuk wat er was. Ik gaf aan dat hij dat zelf ook wel wist. Zijn respons: ‘Het is bijna af’. Het is dat ik er absoluut niet meer om kan lachen, anders zou zijn antwoord beslist lachwekkend zijn geweest. Ik heb hem wel gewaarschuwd dat ik er andere instanties bij ga halen. Daarop wenste hij mij veel succes. Ik begrijp het ook nog, want hij kan al zes jaar ongestraft zijn gang gaan.”
Voor haar gevoel heeft Sophia inmiddels alles wel geprobeerd. Ze is dan ook ten einde raad.
“Hoe ver mag iemand gaan voor de woningbouw tot actie overgaat? Hun reglementen zijn duidelijk: geen overlast, geen drugs. Iedereen weet dat hij dealt, maar de politie kan hem niet op heterdaad betrappen. Ik heb daarnaast bewijzen van het constant klussen, want ik heb door deze situatie een camera in huis opgehangen die alle geluiden opneemt. De filmpjes met het lawaai zijn volgens de woningbouw geen toelaatbaar bewijs. Ook heeft hij laatst waarschijnlijk een waterleiding geraakt, waardoor er waterschade was in de appartementen onder hem. Zelfs dat ging blijkbaar niet te ver. Voor mijn gevoel laat de woningbouw ons volledig in de kou staan. De veroorzaker van de overlast heeft blijkbaar meer rechten dan degenen die constant overlast door hem ervaren. Ze hebben denk ik ook geen enkel besef welke impact dit heeft op je leven. Nooit rust ervaren, constant in spanning zitten en geen andere mogelijkheid dan het maar verdragen omdat er geen andere huizen te krijgen zijn. Ik word er zo moedeloos van en ik heb geen enkele hoop meer dat deze situatie op korte termijn zal veranderen. Ik sta voor mijn gevoel volledig met mijn rug tegen de muur en krijg geen enkele bescherming of hulp. Mijn leven draait inmiddels alleen nog maar om de overlast en dat al jarenlang. Deze situatie is het stadium van onhoudbaar allang voorbij, maar er niemand die mij helpt.”
Helaas is Sophia niet de enige in deze situatie. Heb jij ook structureel overlast van je buren? Ga dan naar >Juridisch Loket< voor meer informatie.
Klik hier voor het verhaal van Lise.