Op 15 mei 2025 verdween er opnieuw een stem van een sociaal netwerk. Niet omdat die stem aanzette tot haat of misinformatie, maar omdat hij kritisch was en zich verzette tegen onrecht.
Anis Jadib, activist en mensenrechtenverdediger, is zonder duidelijke verklaring van LinkedIn verwijderd. Zijn account was voor velen een baken van compassie, solidariteit en verzet tegen structurele ongelijkheid. Hij sprak zich uit tegen discriminatie, tegen het geweld in Palestina en tegen racisme in Nederland. En nu is hij weg, uitgewist van een platform dat zichzelf afficheert als een “professioneel netwerk voor verbinding.”
Wat hier gebeurt, is meer dan een individuele schorsing. Het is een symptoom van een stille, groeiende dreiging: de normalisering van censuur, vermomd als content moderatie.
De illusie van de neutrale techreus
LinkedIn, net als andere sociale mediaplatforms, beroept zich op een reeks richtlijnen om “de veiligheid en integriteit” van het platform te bewaken. Deze regels zijn vaak vaag geformuleerd. Ze spreken over het tegengaan van “extremistische content”, “haatspraak” of “desinformatie”. Maar nergens wordt helder uitgelegd wat daar precies onder valt, laat staan wie die afwegingen maakt.
En precies daar wringt het. Wanneer een activist als Anis, die zich vreedzaam en respectvol uitspreekt tegen onrecht, wordt verwijderd onder het mom van “extremisme”, dan verandert moderatie in repressie. Dan worden legitieme, sociaal-kritische boodschappen plots gelabeld als gevaarlijk. Niet omdat ze gewelddadig zijn, maar omdat ze niet welgevallig zijn aan het dominante narratief.
Commerciële platforms, publieke gevolgen
Sociale media zijn inmiddels meer dan privébedrijven. Ze zijn digitale pleinen geworden waar maatschappelijke discussie plaatsvindt. Maar in tegenstelling tot echte pleinen zijn deze online ruimtes eigendom van techreuzen met winstoogmerk. Zij bepalen wie mag spreken, wie mag zwijgen en welk verhaal algoritmisch wordt versterkt of juist onderdrukt.
LinkedIn mag formeel dan een zakelijk platform zijn, in de praktijk is het een politiek veld. Wie zich uitspreekt over Palestina, politiegeweld of de klimaatcrisis, krijgt al snel te maken met waarschuwingen, tijdelijke bans of volledige verwijdering. Dit geldt des te meer voor mensen met een migratieachtergrond, activisten en journalisten van kleur.
De verwijdering van Jadib is dus geen losstaand incident. Het past in een bredere trend waarin activisme steeds vaker wordt geframed als verdacht, polariserend of ‘onveilig’. Een trend die de grenzen van het zegbare verlegt en daarmee ook van het denkbare.
Wat verdwijnt als we zwijgen?
Wanneer stemmen als die van Anis verdwijnen, verdwijnt ook het geheugen van verzet. De verhalen over onderdrukking, koloniale erfenissen, racisme en ongelijkheid worden stilletjes verwijderd uit onze tijdlijnen, alsof ze er nooit zijn geweest. En de rest van ons? We kijken toe. Of we passen ons aan, schrijven minder uitgesproken, gebruiken omfloerste taal en zijn bang om ook te verdwijnen.
Dit is hoe censuur werkt in 2025. Niet met harde hand, maar met stil algoritmisch geweld. Niet openlijk, maar via vaag beleid en ontoegankelijke klachtenprocedures. En zo verliezen we stukje bij beetje onze publieke ruimte. Niet alleen voor meningsuiting, maar voor solidariteit, kritiek en verandering.
Tijd om het tij te keren
We moeten ons afvragen wie de grenzen bepaalt van het toelaatbare. En belangrijker: waarom accepteren we dat private bedrijven die macht uitoefenen zonder publieke verantwoording?
Het is tijd dat platforms als LinkedIn ter verantwoording worden geroepen, dat we transparantie eisen over moderatiebeleid en onafhankelijke toetsing van verwijderingen. Dat we nadenken over alternatieve, gemeenschapsgerichte platforms waarin activisme geen risico vormt, maar een recht.
De stem van Anis Jadib mag dan verwijderd zijn, zijn boodschap leeft voort in ons verzet tegen deze digitale onderdrukking. Want wie zwijgt, stemt toe.