Ze houdt haar peuter tegen zich aan, zijn armen slap om haar schouders. Zijn ogen bewegen nauwelijks meer. Om haar heen staan honderden mensen in een rij die zich eindeloos lijkt uit te strekken. In de verte hoort ze het geluid van commando’s, van dichtbij het geschuifel van voeten op het zand. Voor hen staat een kooi van staal. Ergens daarbinnen ligt misschien een voedselpakket op ze te wachten.
Dit is Gaza, mei 2025.
Gisteren zijn we opnieuw een grens overgegaan waarvan we dachten dat de mensheid die nooit meer zou passeren.
Vernedering als distributiesysteem
In de open lucht, onder het felle zonlicht, worden Palestijnen als vee samengedreven. Voedsel is geen recht meer. Om een handvol rijst of een blik bonen te ontvangen, moeten mensen langs gezichtsherkenning, vingerafdrukken en militaire scans. Een bureaucratisch moeras van biometrie, waarin elke menselijke blik wantrouwen oproept. En als je als ‘verdacht’ wordt aangemerkt, krijg je niets.
Dan keer je terug naar je gezin met lege handen en een lichaam dat door de altijd maar aanwezige honger begint te vergeten hoe eten voelt.
Het toch al afschuwelijke en mensonterende beeld escaleerde dramatisch toen 47 mensen gewond raakten door kogelschoten bij het ophalen van voedselhulp bij de controversiële Gaza Humanitarian Foundation. De schoten werden afgevuurd door het Israëlische leger, aldus VN-topman Ajith Sunghay, verantwoordelijk voor de mensenrechten in de bezette Palestijnse Gebieden. Hij sprak van “schokkende beelden van hongerige mensen, wanhopig op zoek naar voedsel”.
Genocide met een humanitair sausje
VN-organisaties, het Rode Kruis en hulpverleners zijn allemaal buitenspel gezet. Wat resteert zijn militairen en private contractors, werkend onder het vaandel van ‘orde’ en ‘veiligheid’. Maar in werkelijkheid zijn ze bezig met iets wat allang geen veiligheid meer is. Het is een etnische zuivering, een genocide verpakt in een zogenaamd humanitair sausje.
De beelden van gisteren zijn geen incidenten. Ze zijn het voorspelbare gevolg van maandenlange normalisering van misdaad. Iedere keer dat een politicus sprak van ‘complexiteit’, werden er nog meer kinderen begraven. Iedere oproep tot ‘beide kanten’ was een halve zegen voor geweld en nog meer doden.
Denk daarnaast ook aan het Nederlandse voorstel voor een onderzoek naar mensenrechtenschendingen, een procedure die misschien over achttien maanden een rapport oplevert. Tegen die tijd is er waarschijnlijk niets meer over om te onderzoeken. Er is dan geen Palestijn meer in leven.
Nederlandse medeplichtigheid
Onze schepen vervoeren wapens. Onze banken investeren in bedrijven die profiteren van bezetting. Onze politici spreken over “balans” terwijl ze knikken richting Tel Aviv.
We zijn niet neutraal. We zijn niet onschuldig. We zijn deel van het systeem dat dit mogelijk maakt. Onze havens, onze diplomatieke dekking; het is allemaal onderdeel van de infrastructuur die deze gruwel mogelijk maakt.
De kooien in Gaza zijn geen vergissing, geen uitzondering en geen tijdelijke maatregel. Ze zijn een morele breuklijn.
Laat niemand straks zeggen: Wir haben es nicht gewusst. Laat niemand zich verschuilen achter diplomatieke frases en procedurele taal. Want ergens in Gaza wacht een kind in een kooi op eten, redding en op ons.