Volgens de NOS, op basis van een analyse van ABN Amro, houden Nederlandse huishoudens na het betalen van hun vaste lasten “meer geld over dan verwacht”. Het klinkt als goed nieuws in onzekere tijden. Maar goed nieuws voor wie? En op basis waarvan?
Het is precies dit soort berichten die mij ongemakkelijk maken. Niet omdat ik geloof dat de media onwaarheden verspreiden, maar omdat dit soort berichten die steunen op gemiddelden, aannames en economische logica het zicht op de werkelijke bestaanszekerheid van mensen eerder vertroebelen dan verhelderen.

In het artikel wordt gesproken over een “gemiddeld huishouden” dat, na het betalen van huur, energie, zorgverzekering en andere vaste lasten, meer geld overhoudt dan eerder gedacht. Maar de gemiddelde Nederlander bestaat niet. En hoe die gemiddelden zijn opgebouwd, vertelt vaak veel meer dan de uitkomst zelf.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat 10% van de uitkeringsgerechtigden maar liefst 71% van hun inkomen kwijt is aan vaste lasten. En het is niet alsof ze een vetpot krijgen. Dat is een ver bovenmatige druk, die je nauwelijks “meevallend” kunt noemen. Wanneer die groep wordt uitgemiddeld in de data van 340.000 bankrekeningen, verdwijnt precies datgene wat journalistiek zichtbaar zou moeten worden gemaakt, mede omdat er veel meer soorten huishoudens zijn die financieel volledig in de knel zitten.

Nog iets: wat wordt hier eigenlijk meegeteld? In dit geval zijn vaste lasten gedefinieerd als huur of hypotheek, energie, verzekeringen en telecom. Maar waar blijven boodschappen, openbaar vervoer, kinderopvang, menstruatieproducten, kleding, schoolspullen of zorg die net buiten het pakket valt? Wie het financieel lastig heeft, weet dat het juist deze zogenaamd “variabele” kosten zijn die maand op maand het verschil maken tussen ruimte en stress.

De verklaring voor de positieve uitkomst zit volgens ABN Amro deels in “overheidsmaatregelen”, zoals het energieplafond, gerichte koopkrachtreparaties en eenmalige uitkeringen. Maar zijn die maatregelen duurzaam? Of is het simpelweg stilte voor de volgende storm?
Als de conclusie is dat het wel meevalt, terwijl de ademruimte kunstmatig gecreëerd is, dan zakt het optimisme als een pudding in elkaar zodra de tijdelijke regelingen worden afgebouwd. En dan zijn het opnieuw de kwetsbaarste groepen die de klappen voelen, alleen is de publieke aandacht dan alweer ergens anders.

Veel mensen herkennen zich niet meer in het nieuws. Ze zien cijfers die niets met hun dagelijkse realiteit te maken hebben. Een gemiddeld besteedbaar inkomen zegt weinig als je aan het eind van de maand moet kiezen tussen nieuwe schoenen voor je kind of eten op tafel. Het nieuws voelt dan niet alleen onvolledig, maar soms zelfs wereldvreemd.
Wat we nodig hebben is journalistiek die doorvraagt en die niet alleen analyseert op basis van rekeningen, maar ook spreekt met mensen over hun leven. Die feiten koppelt aan ervaringen en die begrijpt dat bestaanszekerheid niet alleen over geld gaat, maar ook over rust, keuzevrijheid en menselijke waardigheid.

Cijfers kunnen geruststellend zijn, maar als ze de werkelijkheid versluieren, doen ze ons collectieve gesprek over bestaanszekerheid geen goed. We moeten het niet hebben over wat “meeviel”, maar over wat nog steeds structureel misgaat. Over de groep mensen die continu buiten beeld blijft, tot de schulden toeslaan.
Dus ja, sommige huishoudens houden misschien meer over dan verwacht, maar wie een beetje om zich heen kijkt, weet dat het lang niet voor iedereen geldt. En dat zou precies de opening van een nieuwsbericht moeten zijn, niet het slot.