Ze weten vaak nog precies waar ze waren toen het gebeurde. De klap. Het telefoontje. De politie aan de deur. Wat daarna kwam, was een waas. Tussen tranen en papieren, begrafenissen en verklaringen, vonden ze zichzelf terug in een wereld waarvan ze nooit gedacht hadden dat het ooit hun realiteit zou worden: die van het strafrecht.
Nabestaanden van geweldsdelicten worden in Nederland geacht ‘door te gaan’, terwijl het leven zoals ze dat kenden ophoudt te bestaan. Terwijl de dader terechtstaat of wordt behandeld, blijven zij achter met vragen die zelden een plek krijgen. Wat is rechtvaardigheid, als jouw geliefde er niet meer is? Wat betekent veiligheid, als niemand je precies kan vertellen waar de dader straks zal zijn? En hoe rouw je als de wereld al verder lijkt te zijn gegaan?

De onzichtbare rol van nabestaanden
In Nederland hebben nabestaanden van geweldsdelicten formeel wel rechten. Ze kunnen bijvoorbeeld worden geïnformeerd over de voortgang van het strafproces en bepaalde beslissingen die de dader betreft. In de praktijk wordt echter pijnlijk duidelijk dat deze rechten vaak niet daadwerkelijk invulling krijgen. Nabestaanden staan vaak buiten het proces van straf en behandeling. De dader wordt behandeld, berecht en volgt zijn straf, maar het verhaal van de nabestaanden wordt zelden meegenomen.
Nabestaanden kunnen weliswaar op de hoogte worden gesteld van de mogelijkheid van tbs-verlof, maar vaak horen ze pas achteraf over deze beslissingen door middel van een brief. Soms is dat zelfs via de media, die het al eerder weten, en zelfs dan wordt hen niet altijd de ruimte geboden om zich uit te spreken over de impact van deze beslissingen. Dit gebrek aan betrokkenheid roept bij velen gevoelens van machteloosheid op. De vertrouwde zekerheid over hun eigen leven en hun eigen veiligheid valt ineens weg. Ook blijven vele vragen onbeantwoord. Waar is de dader? Wanneer komt hij of zij vrij? Wat heeft hij of zij geleerd? Is mijn veiligheid gewaarborgd?

Jarenlang strijden voor antwoorden
Veel nabestaanden moeten jarenlang strijden voor de antwoorden die hen toekomen. Het is een strijd die vaak niet alleen om de feiten gaat, maar ook om het erkennen van hun aanwezigheid, hun pijn en hun recht om gehoord te worden. Terwijl zij wachten op helderheid, worden ze vaak geconfronteerd met een bureaucratisch doolhof, waarin verschillende instanties elkaar tegenspreken en zaken onder het tapijt proberen te vegen. Wanneer ze eindelijk iets te horen krijgen, is het vaak pas via de media of nadat ze zelf aandringen. Zelfs als ze een slachtofferadvocaat hebben, zijn hun mogelijkheden vaak beperkt tijdens rechtszaken. Advocaten kunnen slechts in beperkte mate invloed uitoefenen en hun verzoeken voor bijvoorbeeld meer betrokkenheid bij beslissingen over tbs-verlenging of verlof worden vaak niet serieus genomen. Het lijkt wel of niemand verantwoordelijkheid wil nemen voor de pijn die nabestaanden doormaken en dat de instanties die hen zouden moeten ondersteunen, soms meer bezig zijn met hun eigen belangen dan met die van de slachtoffers.
Het resultaat is dat nabestaanden zich vaak in een situatie bevinden waarin ze geen enkel gevoel van controle hebben. Ze voelen zich niet alleen machteloos, maar ook uitgesloten van het proces dat hun leven zo diep heeft geraakt.

De angst achter het verlof
Voor veel nabestaanden is het nieuws dat de dader met verlof gaat een moment van intense angst en onzekerheid. Terwijl de dader weer een stap dichter bij zijn vrijheid komt, voelen zij zich steeds verder verwijderd van enige controle of invloed op het proces.
De angsten die nabestaanden ervaren zijn complex. Ze zijn niet alleen bang voor de veiligheid van henzelf, maar ook voor die van anderen. Is de dader werkelijk hersteld? Heeft de behandeling geholpen, of speelt de dader slechts een toneelspel? Het is een voortdurende twijfel die hen geen moment loslaat. Maar zij mogen niets weten over het verloop van de behandeling. De privacy van de dader staat in de weg van hun recht om te weten of hun leven binnenkort opnieuw bedreigd wordt.
En dan is er de praktische kant. Heeft een nabestaande hulp nodig, zoals professionele begeleiding om de trauma’s van het verleden te verwerken, dan moeten zij die zelf betalen. De dader heeft recht op alles, van behandeling tot nazorg, gefinancierd door de staat, maar voor de nabestaande is er weinig steun. Ze worden in hun verdriet en hun angst vaak overgelaten aan hun eigen middelen, terwijl de dader in een systeem van zorg en begeleiding wordt opgevangen. Hierdoor komen zij vaak in de schulden terecht, want dit komt nog eens bovenop de andere kosten die zij al moeten dragen, zoals het verlies van hun baan, reiskosten door bijvoorbeeld zittingen en administratieve en juridische kosten.
Deze kloof is niet alleen een probleem van onrechtvaardigheid, maar van menselijkheid. Als samenleving streven we naar herstel en rechtvaardigheid, maar hoe kan er sprake zijn van echte rechtvaardigheid als de mensen die het meest getroffen zijn door geweld geen toegang hebben tot de zorg en de informatie die zij nodig hebben om hun eigen veiligheid en gemoedsrust te herstellen?

Wat er wel goed gaat
Er zijn ook momenten waarop nabestaanden wel de steun krijgen die ze nodig hebben. Organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland spelen hierin een cruciale rol. Ze bieden praktische hulp, maar vooral ook emotionele steun. Nabestaanden kunnen terecht voor begeleiding tijdens het strafproces en krijgen de kans om hun verhaal te doen. Slachtofferhulp zorgt ervoor dat nabestaanden niet helemaal in het ongewisse achterblijven, maar maakt hen wel bewust van de beperkingen die het systeem hen oplegt.
Slachtofferhulp biedt informatie, steun en een luisterend oor. Dat is belangrijk. Het laat zien dat er binnen het systeem wel degelijk aandacht is voor de emotionele gevolgen van geweld, zelfs als de justitiële procedures dat vaak niet kunnen bieden.

Reflectie op systeem versus menselijkheid
Waarom is het dat nabestaanden nog altijd moeten strijden om hun stem gehoord te krijgen? Hoe verhoudt dit zich tot onze ideeën over straf, herstel en veiligheid?
Het strafrecht is erop gericht om de dader te berechten en te behandelen, maar het raakt vaak de slachtoffers en hun families in de kern. In de zoektocht naar gerechtigheid wordt de stem van de nabestaande vaak niet meegenomen. Waar blijft de ruimte voor hun rouwproces, voor hun behoefte aan erkenning en voor hun vragen over wat hen te wachten staat? Waarom moeten zij zich altijd buiten het systeem voelen staan, zelfs wanneer het gaat om hun eigen veiligheid en welzijn?
Als we werkelijk spreken over een rechtvaardig systeem, moet dat niet alleen gaan over de dader, maar ook over de mensen die hij of zij schade heeft berokkend. Het gaat over het herstel van de schade, niet alleen voor de dader, maar voor de nabestaanden die de gevolgen van de daad dagelijks moeten dragen.

Pleidooi
Er is geen gemakkelijke oplossing voor het probleem van het verwaarlozen van nabestaanden in het strafrecht, maar het begint met het erkennen van hun pijn en hun plaats in het proces. Een eerlijk systeem is een systeem dat ruimte maakt voor alle stemmen, voor alle verhalen, niet alleen dat van de dader.
In het gesprek over rechtvaardigheid, herstel en veiligheid moeten we ons realiseren dat de stemmen van nabestaanden een essentiële plaats verdienen. Het verhaal van de dader is belangrijk, maar het verhaal van de nabestaanden mag niet worden vergeten. Want alleen als zij gehoord worden, kan er echt sprake zijn van rechtvaardigheid en herstel voor iedereen die erbij betrokken is.
De vraag die we ons moeten stellen is: wat betekent gerechtigheid als de mensen die het meest geraakt zijn door het geweld zelf geen plaats hebben in de uitkomst? Hoe kan het strafrechtsysteem een gevoel van echte rechtvaardigheid bieden als het de menselijke schade van de slachtoffers buiten beschouwing laat? Gerechtigheid is niet alleen het veroordelen van de dader, het is ook het herstellen van de impact die het geweld heeft gehad op de levens van de nabestaanden.
Als we willen dat ons systeem werkelijk recht doet aan iedereen die door criminaliteit wordt getroffen, moeten we nabestaanden niet alleen zien als toeschouwers van het proces, maar als een wezenlijk onderdeel van het verhaal. Zij verdienen de ruimte om hun pijn te delen, hun zorgen te uiten en, misschien wel het belangrijkste, om erkend te worden in hun strijd voor antwoorden. Want pas dan kan er sprake zijn van een volledig rechtvaardig proces, waarin niet alleen de dader, maar ook de slachtoffers een stem krijgen in het herstel van hun wereld.