
Vandaag interview ik Loes Soepnel-van Liere. In het kader van de serie over het gevangeniswezen wil ik met haar praten over hoe het is om nabestaande te zijn van een geweldsdelict. Maar al snel vergeet ik dat ik bezig ben met een journalistiek stuk. Het voelt bijna alsof ik met een vriendin aan de telefoon zit. Loes noemt zichzelf een strijder en overlever, maar ik zie zoveel meer in haar. Vooral een warme, liefdevolle, sterke en moedige vrouw. Ze heeft veel meegemaakt in haar leven, maar toch weet ze iedere keer weer door te gaan en dat stukje vertrouwen terug te krijgen. Zelden heb ik zo’n inspirerend en toch zeer schrijnend verhaal gehoord. Ik wil haar dan ook een stem geven, haar verhaal vertellen en daarom neem ik je mee in haar leven en dat van Niek, wijlen haar echtgenoot. Op vrijdag 28 januari 2011, haar verjaardag, is haar man op 63-jarige leeftijd om het leven gebracht door zijn middelste zoon. Haar stiefzoon heeft hiervoor een gevangenisstraf van drie jaar gekregen en tbs met dwangverpleging. De tbs-maatregel kwam voort uit het ziektebeeld schizofrenie en verslaving aan drank en drugs, waardoor hij een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving vormde.
Loes idealiseert de relatie tussen haar en Niek niet. Ze hebben samen heel wat strubbelingen meegemaakt, maar wat altijd overeind bleef staan, was hun liefde voor elkaar.
“Niek was een zeer warme man met een heel groot hart. Hij was goed in zijn vak als dierenarts, geliefd ook, vooral omdat hij zo betrokken was.
Daarnaast was hij een geweldige vader. Hij was gescheiden en dat vond hij moeilijk, want hij wilde niets liever dan een stabiel gezin vormen voor zijn kinderen. Daarin heeft hij zijn best gedaan, ze konden altijd bij hem terecht.
Voor mij was hij een fijne echtgenoot. We waren altijd begaan met elkaar. Niek en ik hadden samen iets heel bijzonders opgebouwd. Hij had nog zoveel liefde te geven.
Mijn stiefzoon was door zijn verslavingsproblematiek en ziektebeeld een moeilijke factor in ons leven. We zijn daardoor tijdelijk uit elkaar geweest, want ik trok het niet meer. Dat kwam mede doordat ik in mijn jeugd al moeilijkheden tegen was gekomen. Mijn vader had de ziekte van Pick, een vorm van dementie, die zich uitte in gewelddadige uitbarstingen omdat hij anderen als een bedreiging zag. Dus toen ik het geweld ook bij mijn stiefzoon zag ontstaan, gaf ik Niek in die periode de tijd en ruimte om er voor zijn zoon te zijn. Daar is hij mij altijd dankbaar voor geweest. Hij heeft ook altijd gezegd: ‘Hij doet mij niets, ik kan hem wel aan.’ Maar ik werd steeds banger, want deze jongen stond net zo tegenover mij als mijn vader destijds had gedaan.
Toch is de liefde tussen mij en Niek gebleven. Ik kon het alleen niet aan om met de dreiging van mijn stiefzoon in huis te wonen, dus betrok ik een huurhuis. We zijn officieel gescheiden, maar zagen elkaar elke week en gingen in het jaar van onze scheiding alweer samen naar Griekenland. Al snel woonde ik weer gedeeltelijk bij Niek en hervatte ik mijn werk in de praktijk.
Toen mijn stiefzoon werd opgepakt voor bedreiging van zijn vader (aan de voordeur) en op een gesloten afdeling van de Woenselse Poort in Eindhoven werd geplaatst, keerde de rust in huis terug. Het was extra bijzonder toen we onze liefde voor elkaar opnieuw bezegelden. Op Chios gaven we elkaar voor de tweede keer het jawoord, en wel op 7 september 2007. De jaren die volgden, waren de mooiste uit ons leven, mede omdat Niek zijn zoon vastzat en werd behandeld.”
Loes en Niek hadden nog veel plannen samen. Zo wilden ze nog reizen en samen genieten van het leven. Helaas kwam daar abrupt een einde aan. In de gang van hun huis, direct achter de voordeur, heeft de zoon letterlijk de hersens van zijn vader ingeslagen.
Ik vraag aan Loes wat belangrijk is voor nabestaanden van een geweldsdelict.
“Wat ik nodig vind is het stukje begrip, maar vooral zichtbaarheid. Het spreekrecht in de rechtszaal bij tbs-verlengingszittingen is allang aangenomen door de Eerste Kamer, alleen de uitvoering laat op zich wachten. Ik heb daar geregeld gesprekken over met Slachtofferhulp, maar ook zij kunnen niets doen. Ik mag dan ook niets zeggen in de rechtszaal tijdens deze zittingen, terwijl ik heel graag mijn kant wil belichten en een stem wil krijgen. Daarom heb ik het gevoel dat wij niet bestaan.
Ik wil hem niet zwaarder straffen, maar hij blijft gevaarlijk, en daarom wil ik inzetten op behandeling. Al zijn er ook mensen die helaas niet te behandelen zijn en zo langzamerhand komen we er achter dat dit ook voor mijn stiefzoon geldt. Zo was er sprake van dat hij, door meerdere incidenten, op de longstay terecht zou komen. Hij wilde dat in eerste instantie ook zelf, maar weigerde tijdens de zitting omdat hij de tweewekelijkse depot-medicatie niet wilde. Hij is panisch voor naalden, werd woest en liet duidelijk zien waar hij toe in staat is. Omdat hij weigerde, is de longstay niet doorgegaan.
Hij heeft nu tot ieders verbazing transmuraal verlof, daar heb ik een kille en koude brief van het IDV (Informatiepunt Detentieverloop) over ontvangen. Er stond weliswaar in dat hij de status had gekregen, met een gebiedsverbod voor de plaats waar ik woon, maar wat niet duidelijk was is dat hij ook buiten de kliniek ging wonen. Dat stond namelijk niet in de brief. Ik kan niet begrijpen dat wij niet beter op de hoogte worden gehouden.
Afgelopen weekend kreeg ik van de piketdienst van het IDV te horen dat hij was ontsnapt. De angst overviel me toen hij na een nacht nog niet terug bleek te zijn. Hij kan gevaarlijk zijn en ik weet niet waar hij toe in staat is. Hij heeft destijds gezegd dat hij zijn hele familie ging vermoorden, te beginnen bij zijn vader. Ik ben de volgende vijand op zijn lijstje, straks staat hij ineens op de stoep, je weet het gewoon niet.
Toen ik zelf de kliniek in Nijmegen belde of hij al terug was, werd ik uiterst bot te woord gestaan. In het kader van privacy mochten ze mij niets vertellen. Later werd ik teruggebeld door de piketdienst van het IDV en bleek dat mijn stiefzoon zich drie kwartier voor mijn telefoontje met de kliniek had gemeld. Dat had de medewerker die ik sprak mij echt wel kunnen vertellen!
Enkele dagen later heb ik het IDV gebeld om over mijn ervaringen en de brief, met ook nog eens een foute tenaamstelling, te vertellen. Ik kreeg een zeer empathische medewerkster aan de telefoon. Zij schaamde zich enorm en vond het ook niet kunnen. Ik denk wel dat het balletje daar is gaan rollen, want zo mag je niet met nabestaanden omgaan.”
Voor Loes en de rest van de familie blijven de gelederen gesloten. In het kader van de privacy krijgen zij niets te horen. De enige informatie die zij krijgen is op zittingen.
“Hij weigert zelf alle contact, ondanks dat ik het geprobeerd heb, en daarom zijn wij afhankelijk van de informatie die wij tijdens de zitting te horen krijgen. Verder blijft het een gesloten front.
Het is daarom al bijzonder dat ik een brief heb gekregen van het IDV. Maar in de brief staat een status. Met andere woorden: dat kan gaan gebeuren. Dit keer ging het om transmuraal verlof, een vorige keer om onbegeleid verlof. Toch blijkt iedere keer weer dat hij dat al gehad heeft. Zet dat dan ook in de brief.
Ik weet dus ook niet hoe sterk zijn ziekte zich nu uit en of de medicatie afdoende werkt. Ik weet ook niet of hij nog gevaarlijk is en nog steeds met gedachten om ons te vermoorden rondloopt. Dat is zo frustrerend.
Daarom heb ik een paar jaar geleden, samen met een casemanager van Slachtofferhulp en iemand van het ministerie, een gesprek gehad bij de Pompestichting (een (zwaar) beveiligde instelling voor forensische psychiatrie, red.) met de vraag om mij onderdeel te laten zijn van de behandeling. Ik kan wat bijdragen. Ik ken hem van kinds af aan en ik heb het ziektebeeld en geweld zien ontstaan. Maar ik ken hem ook nog als dat kleine jongetje dat hij was voor de ziekte ontstond. We hadden in die tijd een bijzondere band. Daarom kan ik veel meer over hem vertellen. Ik ben namelijk niet haatdragend en ik zou ook willen dat deze man toch nog een goed leven heeft binnen de kliniek. Hij heeft een ziekte en daar ben ik me van bewust, zo was het bij mijn vader namelijk ook. Toch krijg ik iedere keer te horen dat privacy belangrijker is. Ze beloven altijd wel om het intern te bespreken, maar als mijn stiefzoon nee zegt, gebeurt het niet. Dat zijn de rechten van de tbs’er en gedetineerde. De nabestaanden en ook andere familieleden staan met lege handen.
Ik praat wel met de media, maar ook dan krijg ik te horen dat ik me niet uit mag spreken. Als ik bijvoorbeeld bel voor informatie, krijg ik steevast van een behandelaar te horen dat mijn stiefzoon niet wil dat ik mij op deze manier uit.
Maar zover gaat zijn macht niet, ik zal me altijd uit blijven spreken. Het is ook mijn verhaal.”
Wat ik heel krachtig vind van Loes, is dat zij voorlichting geeft aan gevangenen en tbs’ers.
“Ik neem deel aan cursussen die worden georganiseerd door Gevangenenzorg Nederland. Dat zijn korte trajecten en ik ben bij de vierde en achtste sessie. De vierde keer vertel ik mijn verhaal en ik stem het af op de deelnemers. De laatste keer bijvoorbeeld waren er veel gedetineerden bij die vastzaten voor drugshandel. Ik heb het dan over de gevolgen die ik heb gezien bij mijn stiefzoon als het om drugs gaat en dan met name de verslaving. De reacties daarop zijn doorgaans positief, ze kunnen er echt iets mee. Dat komt mede doordat ik daar als nabestaande zit, wat indruk maakt. Ze krijgen dan meer slachtofferbewustzijn en zien in wat hun daden met iemand doet. Ik ben mijn man en stiefzoon kwijt.
Ik zie dan ook dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor hun daad, iets wat mijn stiefzoon nooit gedaan heeft. Hij heeft daar op geen enkele rechtszaak blijk van gegeven. Of hij dat überhaupt kan voelen, weet ik niet. Het stoort mij enorm dat er geen enkele vorm van spijt of berouw is.
Ik laat dan ook aan deze mannen zien hoeveel verdriet mij dat geeft en dat zet weer wat in gang. Ze gaan nadenken over wat zij mensen hebben aangedaan.
Het is wel lastig om dat door te trekken naar drugsafnemers. Ik krijg in het begin vaak te horen dat ze dat toch zelf moeten weten. Gaandeweg verandert dat.
Ook met bijvoorbeeld mannen die een gewapende overval hebben gepleegd. Deze cursussen laten zien dat het slachtoffer daar de rest van diens leven last van heeft. Net zoals ik laat zien dat ik angst voel als mijn stiefzoon ontsnapt is, ondanks dat ik dat niet wil. Dat grijpt me iedere keer bij de strot, dat raak ik nooit meer kwijt.
Mijn gedachte is daarom: al help ik maar één gedetineerde of tbs’er.”
Ondanks dat je wat Loes heeft meegemaakt nooit echt kan verwerken, komt ze over als een sterke vrouw. Ik vraag haar waar ze nog meer kracht uit weet te halen.
“Ik voel Niek nog altijd bij mij. Dat geeft veel steun, evenals de enorme kring van lieve mensen om me heen. Ik ben heel dankbaar voor de twintig jaar die ik samen met Niek heb gehad. Ik heb daarom, met hulp van anderen, de dierenartspraktijk weten te redden, om zo Niek zijn levenswerk voort te zetten. Dat gaf mij zo’n drive. Niek had meer dan dertig jaar zijn eigen praktijk en heeft hem vanuit het niets opgebouwd. Ik wist dan ook meteen dat het voortgezet moest worden. Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad en langer geduurd dan de bedoeling was, namelijk tweeënhalf jaar. Naast de rouw en het enorme verdriet, heb ik daar al mijn energie in gestopt. De klanten misten hem ook, het had een enorme schok gegeven in de wijk. Velen kwamen dan ook terug. Ik was meewerkend echtgenote, geen dierenarts, maar wel een gecertificeerd assistente. Om de praktijk te kunnen leiden, heb ik veel bij moeten leren: de administratie, de inkoop, het contact met vertegenwoordigers, het personeelsbeleid, het opruimen van alle bestellingen, et cetera. Dat is gelukt, met twee dierenartsen in dienst en de twee assistentes die er al waren. Ik bleef zelf ook assisteren en deed uit bezuiniging alle weekenddiensten mee. Op zondagen zat ik vaak nog de administratie te doen. Ik ben dan ook zeer trots dat het gelukt is!
Verder ben ik lid van de FNG, de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers, en ook dat geeft steun. Ik bezoek herdenkingsdagen en in 2016 zijn we met lotgenoten naar Lourdes gegaan, waar ik mijn stiefzoon heb vergeven voor zijn daad. Ik praat absoluut niet goed wat hij gedaan heeft, ik heb hem alleen vergeven vanuit het stuk schizofrenie.
In Lourdes had ik een diepgaand contact met vier andere vrouwen, ook nabestaanden van geweld. We hebben daar met z’n vijven de Dijken van Wijven opgericht. We kozen voor dijken om de symboliek (ze kunnen ook breken) en we zien elkaar regelmatig. Heel waardevol en warm, we kunnen altijd bij elkaar terecht, ook via de appgroep.
Wat mij naast dit alles kracht geeft, is dat ik een positief ingesteld mens ben. Zo heb ik meerdere keren op het randje van de dood gestaan. Niet alleen ben ik als kind bijna verdronken, maar ik weet zeker dat ik, als ik die avond thuis was geweest, ook vermoord zou zijn. Ik grijp de kans om door te gaan met mijn leven dan ook met beide handen aan.”
Loes heeft op dappere wijze haar verhaal verteld op de Recht van sprekendag. Je vindt haar verhaal hier: https://prisonshow.podbean.com/e/recht-van-sprekendag-2023-loes-soepnel-van-liere-vertelt-moedig-haar-verhaal/
Ook is de uitzending van Kruispunt over Lourdes terug te zien via: https://www.youtube.com/watch?v=fuIXjs2GGCk