Onlangs had ik een interview over de wolf in Nederland met Leo Linnartz van Ark Rewilding Nederland. Het gesprek kwam al snel op angst voor dit roofdier. Het risico dat je aangevallen of zelfs gedood wordt door een wolf is vrijwel nihil en in de gehele EU is het gemiddelde dodental nul en het aantal gewonden nul komma nog wat. Toch neemt dat bij sommige mensen de angst niet weg. Zij zijn bang dat de wolf zich tegen de mens gaat keren en dat hun kinderen uiteindelijk worden aangevallen. Het zijn mensen die gebieden waar de wolf leeft mijden. Zeker niet iets om lacherig over te doen, volgens bepaalde wetenschappers. Voor deze mensen vormt het wel degelijk een belemmering in hun dagelijks leven. Maar waar komt deze angst eigenlijk vandaan?

Beeldvorming
We kennen allemaal wel de monsters onder het bed of in de kast uit onze jeugd. Deze angst is in onze kindertijd gevoed door bepaalde sprookjes, verhalen en series, waardoor je voor de zekerheid toch even met je zaklamp checkte of er echt niets zat. Of de angst voor spinnen, die door de film Arachnofobia in sommige gevallen is omgezet in een regelrechte fobie. Er zijn zelfs mensen die hun laptop, telefoon of tijdschrift van zich af gooien als ze alleen al een plaatje van een spin te zien krijgen.
Bij de wolf en andere roofdieren is dat niet anders. Sprookjes als Roodkapje en films als Jaws maken dat we onbewust een bepaald beeld krijgen bij deze dieren. Vooral het beeld van het bloeddorstige, nietsontziende beest overheerst.
Ook beelden van dieren die elkaar aan stukken scheuren maken het er niet beter op. Het zien van doodsangst in de ogen van het prooidier is herkenbaar voor de mens. Juist als wij iets herkennen, zullen we ons er sneller mee identificeren. Feitelijk krijgen we met de paplepel ingegoten dat we te maken hebben met een geduchte tegenstander, die je zonder pardon aan stukken scheurt. Kortom, een soort monster.

Aangeboren angst door evolutie
Een andere oorzaak kan gezocht worden in een aangeboren angst voor roofdieren, die ontstaan is in de tijd dat we nog jaagden. Roofdier en mens waren concurrenten van elkaar, omdat we allemaal jaagden op dezelfde prooi. Toch heeft wetenschappelijk onderzoek nog nooit aangetoond dat dit op waarheid berust. De vraag is namelijk of het in die tijd ging om angst of spanning waar het roofdieren betrof. De betreffende onderzoekers denken dat we deze twee met elkaar verwarren. Het verschil zit hem namelijk in vertrouwen. Als we bijvoorbeeld gaan bungeejumpen, hebben we over het algemeen een gezonde spanning opgebouwd voor deze activiteit. En waar de een vertrouwt op een goede afloop en de sprong neemt, zijn er ook genoeg mensen die beelden voor zich zien van geknapte touwen, waardoor ze het vertrouwen verliezen en niet meer durven te springen.
Om het vertrouwen in roofdieren weer op te bouwen, zijn er in sommige landen speciale programma’s waarbij je geconfronteerd wordt met de dieren waar je angst voor hebt opgebouwd. Zo gaan mensen in Europa en Amerika met een expert de natuur in om beren op te zoeken. Door je angst recht in de ogen te kijken en te zien dat er niets gebeurt, zal het vertrouwen stukje bij beetje weer toenemen.

Verlies van controle
Waar onderzoekers het massaal over eens zijn, is dat we bang zijn om de controle te verliezen. Controleverlies ligt namelijk ten grondslag aan vrijwel elke angst of fobie die een mens kan hebben. We zijn gewend dat alles meestal gaat zoals wij willen, we hebben het idee dat we alles zelf in de hand hebben. De wolf is nog steeds relatief nieuw in Nederland en veel mensen hebben het gevoel dat we daar als mens geen grip op hebben. Ze doden ons vee, we lezen over wolven in woonwijken en krijgen daardoor het idee dat het volkomen uit de hand aan het lopen is. Dat we wel degelijk de controle hebben en hier wat aan kunnen doen, door bijvoorbeeld wolfwerende maatregelen, is vaak aan dovemansoren gericht en ook dat is niet zonder reden. Mensen met angst hebben vaak irreële gedachten en zien daardoor het grotere plaatje niet meer. Iedereen heeft weleens paniek gevoeld. En iedereen weet hoe moeilijk het dan is om de kalmte te bewaren en helder na te blijven denken.

Wat te doen tegen de angst?
Ten eerste ligt er een taak bij de overheid om mensen goed te informeren. Wat zijn daadwerkelijk de risico’s? Hoe kunnen wij samenleven met de wolf? Wat moeten we vooral niet doen, zoals voeren en lokken. Hoe beschermen wij ons vee?
Het zal bij een deel de angst wegnemen, maar lang niet bij iedereen. Neem als voorbeeld weer even de angst voor spinnen. Deze zit vaak zo diepgeworteld, dat we nog zo vaak kunnen zeggen dat de spin banger is voor jou dan jij voor hem, maar diegene zal je geen moment vertrouwen en blijft bang. En zo is het ook met de wolf. Het beeld dat gevormd is en het onbewust ontbreken van vertrouwen, verdwijnt niet van de een op de andere dag. Ook het gevoel van controleverlies neem je niet zomaar weg. Daar is ervaring voor nodig en daadwerkelijk met eigen ogen zien dat de risico’s nihil zijn. Tot die tijd is het zaak om deze angst niet te bagatelliseren of niet serieus te nemen, want daar is uiteindelijk niemand bij geholpen.

Taak overheid en media
Het zal tijd kosten om het beeld van de wolf weer ten positieve te keren en de mensen weer het vertrouwen terug te geven. Dat kan alleen met de juiste wolfwerende maatregelen en dus een gedegen Wolvenplan. En daar ligt een taak voor de overheid, zodat de mensen in Nederland leren dat ze veilig met de wolf samen kunnen leven.
Daarnaast ligt er een taak voor de media. Door constant de wolf negatief in het nieuws te brengen, zal de beeldvorming ten negatieve gevoed worden. Het ontbreekt vaak aan heldere informatie en de artikelen zijn vaak gebaseerd op sensatie. Mensen met een bepaalde aanleg zijn daar zeker niet bij gebaat, omdat het de gevoelens van angst voor de wolf alleen maar versterkt. Wat dat betreft hebben we nog een lange weg te gaan.