
© wal_172619
Stel je voor: je loopt over straat en je ziet een rood fietsje staan. Wat gebeurt er nu in je hoofd? Nou, van alles eigenlijk.
Je brein schiet direct in actie als een overijverige stagiair die wil scoren bij de baas. “Fiets! Rood! Klein formaat, dus kind! Twee wielen, zadel, stuur: check, check, check!” Binnen milliseconden heeft je brein een volledig dossier aangelegd: “Rood kinderfietsje, dossier gesloten, volgende.”
Maar dan begint het pas. Want terwijl je brein druk bezig is met categoriseren, begint een ander deel van je aan het werk te gaan. Misschien voel je ineens warmte. Een glimlach kruipt op je gezicht. Je denkt aan die eerste keer dat je zonder zijwieltjes fietste en je vader rennend achter je aan kwam. Of er kruipt een rilling over je rug. Staat dat fietsje daar al dagen? Waar is het kind? Of: rood, net als dat rotding van mijn broer waar ik altijd vanaf viel.
De gedachtenfabriek die nooit sluit
Hier is iets wat de meeste mensen niet beseffen: je brein produceert tussen de 12.000 en 60.000 gedachten per dag. Sommige wetenschappers beweren dat het er zelfs 80.000 zijn. Dat zijn er nogal wat. Reken maar uit. Dat is elke seconde dat je wakker bent minstens één gedachte.
Maar er is goed nieuws: de meeste van die gedachten zijn volslagen onzin. Je brein is als een overactieve nieuwszender die 24/7 doorratelt, ook als er helemaal geen nieuws is. “Breaking news: misschien heb je de deur niet op slot gedaan!” “Live update: die opmerking van drie jaar geleden was eigenlijk best gênant!” “Extra editie: wat als iedereen je stiekem irritant vindt?”
Je brein doet dit niet om je te pesten. Het doet gewoon zijn werk. Het analyseert, categoriseert, zoekt naar patronen, voorspelt gevaren, herinnert zich alles (ook dat ene moment op je twaalfde waar niemand anders meer aan denkt). Het is een fantastische machine. Briljant, eigenlijk. Maar het is niet de baas.
Wie heeft hier eigenlijk de leiding?
De meeste mensen denken dat ze hun gedachten zijn. Als je vraagt “waar zit jij?” wijzen ze naar hun hoofd. Ze denken: daar ben ik. Die stem in mijn hoofd, dat ben ik. Die gedachten, dat ben ik. Maar vraag je eens iets af: als jij je gedachten bent, wie is er dan aan het luisteren?
Als je kunt denken “Ik heb negatieve gedachten,” wie is dan die ‘ik’ die dat constateert? Als je merkt “mijn hoofd gaat weer tekeer,” wie merkt dat dan op? Als je jezelf betrapt op piekeren, wie betrapt wie?
Precies. Jij. Je bewustzijn.
Je bewustzijn staat boven je gedachten. Het observeert ze. Het luistert naar ze. En het kan kiezen welke gedachten het serieus neemt en welke het laat passeren als een trage trein waar je toch niet in hoeft te stappen. Je brein is de gedachtenfabriek. Je bewustzijn is de baas die beslist wat er met al die producten gebeurt.
De trein die je niet hoeft te nemen
Ik vergelijk het vaak met een station. Elke dag rijden er duizenden treinen door je hoofd. Sommige zijn expresstreinen vol paniek: “Oh nee, die deadline! Die vergadering! Die mail die ik nog moet sturen!” Andere zijn boemeltreinen vol verdriet: “Waarom ging dat toen zo? Waarom zei ik dat? Waarom ben ik zo?”
Er zijn ook treinen vol zelfkritiek: “Je bent niet goed genoeg. Je doet het fout. Iedereen kan het beter.” En treinen vol fantasie: “Wat als ik morgen de loterij win? Wat als ik zomaar naar Bali verhuis? Wat als ik een alpacaboerderij begin?”
Maar weet je wat het is? Die treinen rijden gewoon. Je brein produceert ze automatisch. Het is zijn werk. Het kan niet anders. Maar jij staat op het perron. En jij beslist in welke trein je stapt. Je kunt zien dat die angsttrein voorbijkomt en denken: “Ah, daar is hij weer. Leuk geprobeerd, hersenen. Maar ik neem deze vandaag niet.” Je kunt die zelfkritiekttrein voelen aankomen en besluiten: “Nee, daar ben ik al zo vaak ingestapt. Ik ken dit traject. Ik blijf hier staan.”
Soms stap je natuurlijk per ongeluk wel in. Dan merk je na tien minuten: wacht, waar ben ik nu weer beland? En dan stap je gewoon uit bij het volgende station. Je bent namelijk niet verplicht om de hele reis mee te maken.
Het rode fietsje
Laten we teruggaan naar dat fietsje. Want daar gebeurt precies dit.
Je ziet het fietsje. Je brein gaat aan het werk. En binnen seconden heb je niet één gedachte, maar een heel konvooi. “Kinderfietsje. Rood. Mooi. Wie laat zijn fiets zo staan? Wordt vast gestolen. Die ouders letten ook nergens op. Ik zou dat nooit doen. Hoewel, ik heb die ene keer ook… Oh, die keer op die camping! Dat was leuk. Waarom gaan we eigenlijk nooit meer kamperen? We zouden vaker… Oh wacht, ik moet nog boodschappen doen. En die mail sturen. En die rekening betalen. Heb ik de rekening betaald? Waarschijnlijk niet. Ik ben zo slordig. Waarom ben ik zo…”
En hop, daar ga je. Van een onschuldig fietsje naar een existentiële crisis in dertig seconden. Gefeliciteerd, je brein werkt uitstekend.
Maar je bewustzijn? Die kan stoppen. Die kan zeggen: “Ho, wacht even. Laten we hier even blijven. Bij dit fietsje. Bij dit moment.”
En dan voel je misschien wel dat het je blij maakt. Die kleur rood. Die zorgeloosheid die het uitstraalt. Die herinnering aan vrijheid. En dan laat je dat gevoel er gewoon zijn, zonder er meteen een heel verhaal aan te verbinden. Zonder meteen te denken aan alles wat je moet doen of had moeten doen.
Dat is leven vanuit bewustzijn. Niet vanuit die eindeloze stroom gedachten.
Bij conflict en beslissingen
Dit verschil tussen brein en bewustzijn speelt overal.
Zoals bij een conflict. Je brein denkt: “Deze persoon zegt A, maar deed B. Dat klopt niet. Onbetrouwbaar. Ik moet me verdedigen. Ik moet gelijk krijgen. Ik moet winnen.”
Je bewustzijn voelt: “er is pijn hier. Deze persoon is bang. Ik voel zijn onzekerheid. Er gebeurt iets diepers dan deze ruzie.”
Raad eens welke de meeste relaties redt?
Bij een beslissing: je brein maakt lijstjes. Voor en tegen. Rationele argumenten. Het weegt, berekent, analyseert. “Dit is het verstandigst. Dit klopt logisch gezien. Dit zou moeten werken.”
Je bewustzijn weet: “Dit voelt niet goed, ook al klinkt het logisch.” Of: “Dit voelt juist, ook al kan ik het niet uitleggen en zal ik voor gek worden versleten.”
Hoeveel keer heb je al tegen jezelf gezegd “ik had naar mijn gevoel moeten luisteren”?
Het probleem met alleen brein
Als je denkt dat je je gedachten bent, geef je kracht weg. Want dan ben je:
- De angst die langskomt
- De zelfkritiek die opduikt
- De twijfel die binnenwaait
- De zorgen die zich opstapelen
En als je brein een slechte dag heeft (en die heeft het regelmatig), dan heb jij een slechte dag. Als je brein besluit dat het vandaag paniekdag is, dan raak je in paniek. Als je brein zegt “je bent niet goed genoeg,” dan geloof je het.
Maar als je snapt dat je bewustzijn de baas is? Dan zie je die gedachte voorbijkomen en denk je: “Ah, daar heb je hem weer. Mijn oude vriend ‘niet goed genoeg’. Hoi! Maar ik ga niet mee vandaag.”
Dan heb je keuze. Dan heb je ruimte. Dan ben je niet meer het slachtoffer van elke gedachte die toevallig door je hoofd waait als een verdwaalde ballon.
Praktisch: hoe doe je dit?
Leuk en aardig allemaal, denk je misschien. Maar hoe dan?
Het begint met bewust worden. Met merken dat die stem in je hoofd er is. Dat die gedachten er zijn. Niet om ze te stoppen (dat lukt toch niet, je brein doet gewoon zijn werk). Maar om te merken: oh, daar gaan we weer.
Als je merkt dat je in een angsttrein zit, kun je uitstappen. Als je merkt dat je brein een horrorfilm aan het maken is van iemand die vijf minuten te laat is (herken je dat ergens van? Van mij, uit het vorige artikel?), kun je jezelf eruit halen.
“Brein, dankjewel voor je input. Zeer creatief, die drie scenario’s waarin ik afscheid neem. Maar we gaan nu even rustig wachten.”
Je hoeft niet elk gedachte te geloven. Je hoeft niet elke emotie die je brein produceert te volgen. Je kunt observeren. Je kunt kiezen. Dat is je kracht als bewustzijn. En soms voel je iets wat je brein niet kan verklaren. Een onverwacht gevoel van blijdschap. Een diepe rust zonder reden. Een weten zonder bewijs. Dat is je bewustzijn dat informatie oppikt waar je brein niet bij kan. Dat is dat grotere weten. Die diepere wijsheid. Die stille stem die geen lijstjes maakt, maar gewoon weet.
Het rode fietsje: de finale
Als je de volgende keer een rood fietsje ziet – of wat dan ook – doe dan eens dit experiment.
Merk op wat je brein doet. Welke gedachten komen er? Welke verhalen begint het te vertellen? Welke treinen rijden het station binnen?
En merk dan op wat je bewustzijn voelt. Onder al die gedachten, wat is er echt? Wat voel je, als je even niet luistert naar die ratelende nieuwszender in je hoofd?
Beide zijn waar. Je brein heeft zijn waarde, maar als je alleen in je brein blijft, in die eindeloze stroom gedachten, mis je het echte leven. Mis je de momenten. Mis je de verbinding met wat er echt is.
Je bent niet je gedachten. Je bent niet die stem in je hoofd. Je bent ook niet je brein. Je bent het bewustzijn dat luistert. Dat kiest. Dat weet. En zodra je dat snapt verandert alles. Dan sta je op dat station en zie je al die treinen voorbijkomen. Dan weet je: ik ben niet die trein. Ik ben degene die kiest.
Dat is vrijheid. Dat is kracht. Dat is wie je echt bent.
De volgende keer dat je brein tegen je zegt dat je niet goed genoeg bent, of dat alles fout gaat, of dat je moet panikeren over iets wat misschien nooit gebeurt, kun je glimlachen en denken: “dank je, brein. Leuk geprobeerd. Maar ik ben de baas hier.”
En dan loop je door. Langs dat rode fietsje. Naar wat er echt toe doet.
P.S. Mijn brein wilde dit artikel drie keer herschrijven uit angst dat het niet goed genoeg was. Mijn bewustzijn zei: het is goed. Publiceer het. En dus doe ik dat. Want mijn bewustzijn is de baas. Nou ja, meestal. Op goede dagen.
